top of page
Featured Review

Interview Joris Lenstra


Je bent dichter en vertaler. Wat leer je voor je eigen teksten door werk van anderen te vertalen?

Ik ben begonnen met vertalen uit bewondering voor hetgeen ik las, niet om er als schrijver beter door te worden. Ik denk ook niet dat vertalen in die zin een meerwaarde is. Soms vraag ik me zelfs af of het vertalen mijn eigen ontwikkeling niet in de weg staat. Schrijven is toch een egoïstische bezigheid, terwijl je je bij het vertalen ondergeschikt maakt aan de tekst van een ander. Bovendien kost het veel tijd. Maar het is dankbaar werk en ik vind het mooi als het mij lukt om door de juiste woordkeuze dieper door te dringen in de tekst. Dan is het net alsof ik op de ware bedoeling van de schrijver ben gestuit. Ik doe daarnaast ook tekstredactie voor romans en non-fictieboeken, en daar leer ik juist wel veel van.

Waarom is Jack Kerouac voor jou een belangrijk schrijver?

Ik vind Kerouacs energie inspirerend. Als je zijn boeken leest, krijg je het idee dat je over zijn schouder meekijkt terwijl hij z’n hart en ziel uitstort op het papier. Over het vak van schrijver schreef hij: ‘What do I really know about it except that you’ve got to stick to it with the energy of a benny addict.’ Wat kun je hier nog aan toevoegen?

Wat moet een jonge dichter vermijden tijdens het schrijven?

Ik denk dat jonge dichters vaak dezelfde fouten maken: Je bent alleen maar met jezelf bezig. Je denkt dat je eigen werk geniaal is. Je wilt het publiceren zodra de laatste letter op papier staat. En je wilt ermee hemel en aarde bewegen. Aan de andere kantje moet je wel je eigen fouten maken om ervan te kunnen leren. Zo schreef Ginsberg in Howl: ‘who scribbled all night rocking and rolling over lofty incantations which in the yellow morning were stanzas of gibberish.’ Als hij deze fout niet had gemaakt, dan had hij deze zin ook niet kunnen schrijven.

Zijn er objectieve criteria om te bepalen of een gedicht goed is?

Ik denk niet dat hier criteria voor zijn, omdat goed en slecht waardeoordelen zijn. Wat vroeger goed gevonden werd, is dat tegenwoordig niet altijd. De literaire smaak verandert, de stijl verandert, de onderwerpen veranderen. Bovendien zie je dat werken die tegenwoordig tot de literaire canon behoren, vroeger soms zelfs met de

nek werden aangekeken.

Wat je echter in de praktijk wel tegenkomt, is dat er een club is die bepaalt wat ‘goede’ poëzie is. Vaak is dat een academisch geschoolde club die met subsidies en literaire prijzen zichzelf in stand houdt. Het is mij bij voorbeeld opgevallen hoeveel jonge dichters een universitaire opleiding hebben genoten. Wat je dan krijgt is een bepaalde kring die eigenlijk alleen nog maar voor zichzelf schrijft en daarbuiten nauwelijks een publiek kan vinden.

Een recente publicatie van Joris Lenstra is hier te krijgen:

Tag Cloud
bottom of page