top of page
Featured Review

Sprookje


De troubadour en de tovervogel

De tovervogel streek neer op de schouder van Joris, de troubadour. Deze glimlachte en zei: ‘Ben je daar weer, Reinout? Wat ga je me vandaag influisteren? Met welk lied ga je me betoveren?’

De tovervogel bewoog zijn kopje en zei toen in zijn welluidende zangstem: ‘Vandaag Joris, leer ik je geen lied. Ik leer je vandaag over het leven.’

‘Het leven, beste vogel? Het leven ken ik wel. Leer mij maar liever een lied.’

‘Nee, Joris. Het leven trekt aan jou voorbij, zoals jij langs de hoven van de edelen trekt. Je ziet de wereld, maar maakt niet echt kennis met de mensen. Je bent in mijn ogen maar half een levend wezen.’

De troubadour keek verbaasd: ‘Hoe bedoel je dat, Reinout?’

De vogel zweeg even en zei toen met zachte stem:‘Je zingt dan wel mooi, maar binnen in jou trekt de zieletocht. Je gaat geen blijvende verbintenissen aan. Telkens nadat je diepzinnig hebt gepraat met een andere troubadour in een herberg, of nadat je een vrouw in je armen hebt gesloten, maak je je uit de voeten. Je bent bang voor het echte leven.’

Joris was nu nog meer verbaasd: ‘Maar beste vogel, ik ben een troubadour. Ik reis nu eenmaal in verband met mijn beroep. Ik kan niet anders. Ik kan niet anders dan mensen steeds weer te verlaten.’

‘Het is tijd om je te vestigen in het leven. Het is tijd om je reizende bestaan achter je te laten.’

‘Maar Reinout, dat wil ik niet. Ik ben een reiziger met een knapzak vol muziek. Zingen voor ridders en edelvrouwen is wat ik graag doe. ‘

‘Ik leer je geen liederen meer, Joris. Ik wil jouw leegte niet langer vullen met geluid.’

‘Maar zonder jouw inspiratie kan ik niets. Jij bent de bron van mijn minneliederen en mijn vrolijke luitverklankingen. Jij bent het die in mij de muziek maakt.’

‘Inderdaad, je moet beginnen jezelf te zijn. Je moet kiezen voor een nieuw bestaan.’

De troubadour zuchtte. ‘Wat wil je precies dat ik doe, Reinout?’

‘Ik wil dat je terug gaat naar je geboortedorp, naar je familie en vooral terug naar je geliefde.’

‘Mijn geliefde? Wie bedoel je?’

‘Ben je haar vergeten, Joris? Weet je niet meer wie zij is? De moeder van je kind?’

‘Bedoel je Veerle, soms? Heeft zij een kind? Ik herinner me haar slechts vaag. Ik zie groene ogen, een licht sproetig gelaat en lange blonde lokken. Vertel me, beste vogel, ben ik werkelijk de vader van haar kind?’

‘Ja, Joris. Je heb een zoon van vijf jaar oud. Het is tijd dat je kennis met hem maakt, dat je je plichten als vader nakomt. Het is tijd dat je trouwt met Veerle, die verstoten leeft in een hutje even buiten het dorp.’

‘Maar ik ben daar niet klaar voor. Laat me nog een jaar troubadour zijn, daarna kan ik altijd nog naar mijn dorp terugkeren. Als Veerle het tot nu toe zonder mij heeft gered, dan kan ze dat ook best nog een jaar langer.’

De vogel schudde zijn kopje: ‘Je praat niet als een verantwoordelijk mens. Het is de hoogste tijd dat je terugkeert naar je plaats van herkomst.’

‘Maar hoe moet ik de kost verdienen? Buiten de muziek ben ik niets,’ zei de troubadour met bedroefde stem.

‘Ik leer je een vak, Joris,’ zei de vogel kalm.

Joris keek vertwijfeld: ‘Aan welk vak denk je, Reinout? Ik kan eigenlijk maar zo weinig.’

De vogel knikte. ‘Een wijs inzicht. Ik maak je beeldsnijder. Je zult houten beeldjes maken voor in kerken en kloosters, voor hoven en woningen van kooplui.’

‘Maar, beste vogel. Ik heb twee linkerhanden. Ik ben al zo blij dat ik mijn luit enigszins kan bespelen, dankzij jouw inspiratie.’

‘Mijn inspiratie zal je ook dienen in je nieuwe beroep. Op een dag echter zul je het zonder mij af kunnen. Vanaf dat moment zal ik iemand anders gaan inspireren.’

‘Waarom? Waarom moet je me verlaten? Je bent de stabiele factor in mijn leven. Jij weet alles van mij, meer dan ik zelf weet. Zonder jou ben ik niets,’ zei Joris nu bijna wanhopig.

‘Je zult leren jezelf te zijn. Ook Veerle zal je veel leren,’ antwoordde de vogel vriendelijk.

‘Maar denk je dat het zo eenvoudig is? Dat ik op haar deur kan kloppen en dat ze me dan in haar armen sluit? Wil ze me nog wel? Waar leeft ze eigenlijk van?’

‘Ze is een kruidenvrouw, Joris. Ze geneest mensen. Zo zal ze ook jou genezen. Ze verlangt nog altijd naar jou.’

De troubadour berustte in zijn lot, want zonder de steun van de tovervogel kon hij niets. Hij reed op de wagens van boeren terug naar zijn geboortedorp. Toen hij daar na een lange reis was aangekomen, wees Reinout hem het huisje van Veerle.

. Joris klopte bevend op haar deur. Hij kende haar eigenlijk heel slecht. Zou zij hem herkennen? Veerle opende de deur en keek hem doordringend aan. Joris probeerde gespannen haar gezichtuitdrukking te lezen: was ze boos, bedroefd, vergevingsgezind? Even hing er een ongemakkelijke stilte. Toen opende Veerle haar mond:‘Ik voelde al dat je vandaag zou komen,’ zei ze. ’Kom binnen, Joris, je zoon wil je zien.’ Binnen zag hij een grappig jong knaapje met blond krullend haar. ‘Dit is Allardje. Allardje, dit is je vader.’ Het jongetje bestudeerde hem nauwgezet en stak toen zijn handje uit. De troubadour schudde zijn hand voorzichtig. Hij wist niet goed wat hij moest zeggen, maar de vogel op zijn schouder wel. Hij fluisterde hem zijn teksten in: ‘Allardje, mijn zoon, wat heb ik veel over je gefantaseerd. Je bent een nog prachtiger kind dan ik me had voorgesteld.’. Het manneke lachte olijk en ook Veerle keek blij.

De volgende dag ging Joris begeleid door de vogel hout hakken in het bos. De geur van het bos verfriste zijn geest een beetje, maar hij wist toch niet goed hoe hij aan zijn nieuwe levensweg moest beginnen. Zoals altijd wist de vogel raad. Reinout legde hem uit welk hout geschikt was om beelden uit te snijden. Hij liet Joris de boomstammen betasten en vertelde hem ook hoe hij een boom het beste kon omhakken. Nadat Joris een halve dag hout had gehakt vroeg de vogel aan zijn pupil om even op een boomstronk te gaan zitten.

‘Joris, we moeten nog wat bepraten. Je vraagt je waarschijnlijk af waarom ik je moet verlaten. Laat ik eerlijk zijn, ik heb het een beetje met je gehad. Je boeit me niet meer. Toen ik kennis met je maakte, was je een tabula rasa, die ik kon vullen met mijn inzichten. ’

‘Een tabula rasa, wat bedoel je beste vogel?’ Uit Joris’ gezichtsuitdrukking was af te lezen dat hij totaal niet begreep wat Reinout bedoelde.

‘Je was een leegte, een holte, waarin mijn inzichten en liederen weldadig galmden. Je was een onbeschreven blad. Ik kon je naar eigen inzicht vormen,’ antwoordde de vogel.

‘Dat is zo, Reinout. Ik heb alles aan je te danken. Vind je mij niet dankbaar genoeg, misschien? Is dat het?’ zei Joris angstig. Hij was de hele reis naar zijn geboortedorp bang geweest dat een gebrek aan dankbaarheid ten grondslag lag aan de drastische keuze van de vogel.

‘Nee, Joris, ik weet dat je me erkentelijk bent. Ik moet alleen vaststellen dat je je niet ontwikkeld hebt. Ik ben teleurgesteld in je. Ik had samen met jou willen groeien, maar jij bent een en al stagnatie. Ik voed jou, maar jij voedt mij niet. Onze samenwerking is eenzijdig. Ik wil een andere weg inslaan, zonder jou. Ik wil iemand vinden, die ook mij zelf verrijkt.’

‘Maar wat moet ik zonder jou beginnen? Ligt mijn toekomst wel bij Veerle?’

‘Ja, Joris, daar ligt je toekomst. Zie het als een vangnet. Zij zal jou ondersteunen zoals ik het altijd heb gedaan. Dankzij haar zul je niet je ondergang tegemoet gaan. Als je deze kans niet grijpt zul je afsterven en in de goot eindigen. Het is noodzakelijk dat je je schikt in je lot. Anders voorzie ik voor jou louter onheil. Begrijp je dat, Joris?’

Joris was even stil. Toen knikte hij: ‘Dank je wel Reinout, dat je zo betrokken bent bij mijn lot.’

Ze gingen terug naar Veerles hut. In de hoek ervan werd een tafel voor Joris vrijgemaakt. Daar leerde de vogel hem hoe hij hout moest snijden. De dagen werden weken en de weken werden maanden. Joris ontwikkelde zich tot een vaardig beeldenmaker en mensen kwamen van heinde en verre om zijn kunst te kopen. De wereld kwam aan hem voorbij. Hij leerde te houden van Veerle en Allardje en zij hielden, tot zijn verbazing, van hem. Hij leerde ook met hen te communiceren zonder de influisteringen van de vogel. Hij was blij voor het eerst zichzelf te zijn. In zijn dromen droomde hij over een leven in de goot, zonder Veerle. Hij eindigde steevast op een beulspodium of aan de galg. Hij was telkens weer vreselijk opgelucht als hij veilig naast Veerle wakker werd. Hij was er ten diepste van doordrongen dat hij, als hij louter op zich zelf was teruggeworpen, niets voorstelde en toekomstloos was.

‘Ze hebben me gevangen genomen: Allardje en Veerle,’ zei hij op een dag tegen de tovervogel. ‘Maar het is een prachtige gevangenis waarin ik woon. Ik wil geen ander leven meer dan dit leven. Allardje smeert snotkorsten aan mijn werktafel, maar dat geeft niet. Het is ook niet erg dat hij ‘s ochtends soms over ons bed komt overgeven. Zijn overgeefsel is groen. Geloof me: dat is echt helemaal niet erg. Veerle laat me steeds kruidendrank drinken die mijn ingewanden in brand zet en die me diarree geeft. Haar favoriete gerecht is larvenbolletjes. Dat kan ik prima handelen. Veerle houdt er ook van erg vals te zingen. Dat stuit me niet tegen de borst, echt niet. Ze kijkt vaak zo diep in mijn ogen dat ik flauw val. Maar ook dat geeft niet. Ze roddelt over me met haar vriendinnen, zo stelde ik vast toen ik hen afluisterde in de herberg. Ze gelooft dat horoscopen belangrijk zijn. Ze bezweert me met toverspreuken. Ze heeft een kwade dronk. Echt allemaal niet erg, hoor,’ zei Joris met een licht gekwelde stem, waarin echter ook berusting doorklonk.

‘Ik ben blij dat je dat zegt, Joris. Dan kan ik je verlaten. Je kunt nu naast Veerle op je eigen benen staan en scheppen en leven zonder mij,’ zei de vogel vriendelijk.

Joris keek bedroefd, maar hij knikte. ‘Ja, ik kan nu leven zonder jou, beste vogel. Ik ben een compleet mens, dankzij jou. Ik ben je dankbaar dat je me hebt geleid, Reinout. Maar nu is het inderdaad tijd dat onze wegen scheiden. Je moet maar iemand anders gaan inspireren.’ Hij keek naar zijn schouder, maar de vogel was reeds gevlogen.

Tag Cloud
bottom of page