top of page
Featured Review

Interview Bregje Hofstede


U bent de auteur van de roman 'De hemel boven Parijs' uit 2014. Hoe zijn de reacties geweest?

Waarschijnlijk voelt iedere debutant zich alsof hij een met zorg gevouwen, papieren bootje de zee op stuurt. Hij of zij hoopt maar dat dat bootje niet zinkt, en dat een lezer het zal oppikken, uitvouwen, en zorgvuldig lezen. Mijn debuut heeft hele mooie kritieken gehad, en het is een heel bijzondere ervaring om met lezers in gesprek te gaan en te merken wat ze allemaal in je boek gelezen hebben - soms ontdekken ze ladingen in het ruim waarvan je was vergeten of niet eens wist dat ze bestonden. Een van de grappige dingen vind ik, dat er vaak onenigheid bestaat over de vraag of het verhaal nu zoetgevooisd of juist zeer onheilspellend eindigt.

Over welke thema's schrijft u graag?

Als kunsthistoricus schrijf ik graag over kunst - het is een heerlijke spiegel voor dromen, aspiraties, worstelingen uit het gewone leven. Maar op een basaler niveau schrijf ik over de problemen die me zelf bezighouden. Voor 'De hemel boven Parijs' was dat bijvoorbeeld de vraag: wat wil ik in het leven en heb ik de moed om die idealen ook na te jagen? Ieder ideaal draagt een waarschijnlijk falen in zich - hoe ga je daar mee om?

Als u een buitenlandse schrijver zou kunnen kiezen om mee te corresponderen, wie zou dat dan zijn?

Ik vermoed dat Margaret Atwood hilarische en scherpzinnige brieven schrijft. Bovendien is zij een van de schrijvers die erin slaagt om literatuur te maken van de grote, brandende vraagstukken van deze tijd - de klimaatcrisis bijvoorbeeld. Iemand die engagement met stilistisch meesterschap combineert, moet een heerlijke correspondent zijn.

U bent kunsthistoricus. Welke stijlperioden spreken u het meest aan?

Dat wisselt enorm. Over het algemeen vind ik de kunst van na de uitvinding van de fotografie het meest interessant. Toen was het imiteren van de zichtbare werkelijkheid immers ineens een kunstje dat door een machine kon worden uitgevoerd, en moesten beeldend kunstenaars iets nieuws verzinnen: achter of onder die zichtbare dingen kijken. Dan wordt het spannend. Maar ik kan ook kippenvel krijgen van prehistorische kunst, of van een pentekening van Dürer, of een schets van Rembrandt. Misschien is de grote gemene deler niet zozeer de periode. Ik heb een voorkeur voor kunst die eerder privé is dan publiek - geen monumentale doeken, maar schetsen; denken op papier.

In 'De verbeelders.Nederlandse boekillustratie in de twintigste eeuw' schrijft u over Hermanus Berserik. Wat maakt zijn kunst voor u bijzonder?

Ik bespreek Berserik in 'De Verbeelders' in zijn hoedanigheid als illustrator. Dat is een beetje vreemd, omdat hij eigenlijk veel meer een schilder was en het illustreren met name deed om brood op de plank te krijgen. Tegelijkertijd heeft een boekillustratie, of een boekomslag dat duizenden malen gereproduceerd wordt en op nachtkastjes en schoorsteenmantels ligt, een veel groter bereik dan een enkel schilderij. De licht surrealistische stijl die Berseriks schilderijen kenmerkt, is ook in zijn dromerige en soms verontrustende illustraties geslopen. Ik vond het leuk om te zien via welke sluiproutes zijn typische beeldtaal in al die boekenkasten terecht kwam. Zelfs het 'broodwerk' heeft deel aan de ontwikkeling van het oeuvre.

Een recensie van 'De hemel boven Parijs' is hier te vinden: http://mooieboeken.blogspot.nl/2015/08/de-hemel-boven-parijs.html

Tag Cloud
bottom of page