top of page
Featured Review

Overwegingen bij een schilderij van Tom Wermenbol


UTOPIA

Buiten is het grijs vanmiddag, regenachtig. Dit werk, groot aan zijn kamerwand, vraagt een ander licht. Of het zó iets van zijn erkende glans verliest. Voor het eerst vallen me nu de donkere stukken op die voor de ruimtewerking zorgen: de stammen in de schaduw, een aanduiding van licht aan hun andere kant, de dichte struiken waar dof het water onder uit stroomt. Een gulden snede van zwart hout. De grote en lichte boom meer naar het midden lijkt nu ook iets dors te hebben. We staan, geloof ik, op een klein plateau. Tussen de vlekken van de zon op de stenige bodem groeien wat plukken groen. Links duikt ons plat steil naar onder. Donker en kantig als het daar is, kon het wel winter zijn. Evengoed dragen de bomen rechts hun zomerblad. Het terrein vóór ons heeft iets onbegaanbaars en on-thuiselijks. Is er een weg? Ga ik dit doen?

Er is water. Een beek zoekt onder de begroeiing door een weg uit de bergen. Nu ervaar ik weer het oude gezicht, het eerste. Winter? Volop lente in de kruinen links, de amandels in hun wit-roze bloei. Een rag van de teerste groenen, gelen en violetten. Niet eenmaal, nee in overtuigend viervoud! Donker? Licht! Paradijselijk licht! Onmogelijker nog dan de zachtgroene amandelspinnen, is daarachter het lei en licht van de bergen of rotspartijen. Zie: één groot edelgesteente. Daarboven de blauw-grijs-groene luchten van de hemel. Fuji op Iberia, onaardse aarde in een fantastisch koloriet. Dit is Nergensland. Ook de kleuren zijn de kleuren niet die we kennen. Alles op dit grote werk is wonderlijk gemengd. Het formaat is in overeenstemming met het onderwerp. Ik houd hier heel erg van, om zijn kleur en zijn orde als van een zonsopgang of -ondergang.

Ik zie een schijngevecht, niet alleen tussen het overheersend licht en het speelse donker, of tussen het koele groen aan de linkerkant, het warme bruin-oranje rechts en overal het zachtzinnig violet, maar ook tussen het gebergte en de centrale boom. Beiden dingen ze om het hart van de voorstelling. De boom is de Tak die met teder gemak het gespeelde aandringen van de Steen tegenhoudt. Dit is een visioen -een innerlijk zien- van het numineuze. Ik zie een gezicht van de tijd-na-de-tijd. Gezien in zijn eigen licht: één en al land-van-belofte. Voor mij alléén is dit niets. Hier wacht vervulling voor wie de route samen gaan of zijn gegaan.

Meer over Tom Wermenbol: hier

Tag Cloud
bottom of page