top of page
Featured Review

Interview Kaweh Modiri


Waarover gaat uw boek 'Meneer Sadek en de anderen'?

‘Meneer Sadek en de Anderen’ is een tragikomedie over een Iraans gezin dat eind jaren 80 na vele omzwervingen naar Nederland komt en zich vestigt in Amersfoort: “De meest middelmatige stad van Nederland met de Lange Jan als hoogtepunt van haar geschiedenis.” Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Sam, de jongste zoon van de familie. Net als de rest van de familie worstelt Sam op eigen wijze met zijn nieuwe thuisland, en zijn plek daarin. Hij vindt een gelijkgestemde in meneer Sadek, een excentrieke vluchteling die een jaar lang bij Sam en zijn ouders blijft logeren. Meneer Sadek is een overtuigde republikein die dagelijks in zijn eentje protesteert tegen de Koningin. ‘Mensen die je vertellen dat je in je handjes moet knijpen omdat je hier mag wonen zijn mensen die je onder de duim proberen te houden. Een goede burger is een kritische burger, vergeet dat niet,’ zegt hij tegen Sam tijdens een wandeling door de Vinex wijken in aanbouw. ‘Weet je waar ik verdrietig van word? Mensen die niet durven te verdwalen. Ze zijn bang zichzelf te verliezen, kun je dat geloven?’ Het boek focust zich op Sam en het turbulente integratieproces van zijn familie, maar op de achtergrond zien en voelen we het veranderende culturele klimaat in Nederland.

In hoeverre is het boek autobiografisch?

Personen en gebeurtenissen uit mijn omgeving vormen de kiem van mijn werk, zo ook in deze roman. Ik heb veel inspiratie gehaald uit de dingen die ik zelf heb meegemaakt en de meeste personages zijn opgebouwd naar aanleiding van mijn herinnering aan karakters die de tuin van mijn jeugd bevolken, zoals meneer Sadek. Maar zodra ik met deze karakters aan de slag ga, fictionaliseer ik ze ten behoeve van het verhaal. Zodra de karakters een eigen stem, uiterlijk, en gedragspatroon hebben, toets ik die zaken niet meer aan de persoon op wie het karakter is gebaseerd. Ik beschouw het werk als fictie, en niet als een ode aan de werkelijkheid.

U bent beeldend kunstenaar. Wat wilt u met uw kunst uitdrukken?

Tijdens mijn studie aan de Gerrit Rietveld Academie heb ik mezelf opnieuw uitgevonden als maker. Ook voor die tijd schreef ik verhalen, maakte ik (korte) films, en regisseerde ik theatervoorstellingen. Maar die werken rustten meer op mijn intellect, of, om het anders te zeggen; de pretentie van mijn intellect. Dit veranderde toen ik in 2008 begon aan de afdeling Beeld & Taal van de Rietveld academie. Een van de eerste dingen die de coördinator, Frans Oosterhof tegen me zei was dat hij nul interesse had in mijn ideeën. ‘Iedereen heeft ideeën. Het gaat erom wat je met je handen doet, wat je maakt.’ Ik had er toen al een studie Theaterwetenschappen op zitten, en dacht te weten wat goede en slechte kunst was, of moest zijn. Het feit dat hij me van die bagage bevrijdde door deze af te wimpelen als irrelevant, was het beste dat me had kunnen overkomen. Wat mij aanspreekt aan de beeldende kunst is de directe en fysieke relatie tot het materiaal. Het intieme maakproces, nog voordat er duiding en betekenis toegeëigend kan worden.

U bent ook filmmaker. Wat bevalt u aan het vertellen in beelden?

Inhoudelijk staan film maken en schrijven voor mij niet ver van elkaar. In beide gevallen ben ik een verhaal aan het vertellen. Het maakproces is echter geheel verschillend. Waar film van begin tot eind een groepsproces is, is het schrijven vooral een beweging naar binnen.

Wat is uw mening over het culturele klimaat in Nederland?

Het huidige culturele klimaat in Nederland stemt mij bijzonder droevig. Het is een cultuur die zich meer en meer naar binnen richt, die niet in staat is om mensen van andere culturen die hier wonen of zelfs geboren zijn in zich op te nemen en aan zich te binden. Waar ik me met name zorgen over maak is de verankering van impliciete discriminatoire opvattingen, verscholen achter de onnozele overtuiging dat alles wat “de Nederlander” in kwestie doet de norm is. Zo zat ik laatst in een overvolle trein, waardoor enkele dames van gemiddelde leeftijd genoodzaakt waren in het gangpad te staan. Een vrouw met hoofddoek die naast hen zat zei; ‘Als de trein zo druk is kunt u gerust in de eerste klas gaan zitten.’ Waarop een van de dames reageerde; ‘Ik weet niet waar je dat gehoord hebt, maar hier doen we dat niet.’ De vrouw met hoofddoek reageerde niet, en zal er misschien helemaal niets achter hebben gezocht, maar ik kan me er nog steeds over opwinden. ‘Hier doen we dat niet.’

Voor een recensie van een film van Kaweh Modiri zie: Recensie-Bodkin-Ras

Tag Cloud
bottom of page