top of page
Featured Review

Interview met René Klarenbeek van 'Naer de natuer'


U doceert zeventiende-eeuwse teken- en schildertechnieken. Kunt u iets over uw loopbaan vertellen?

Na mijn opleiding aan de KABK en vervolgens jarenlang als TRAVELLING PAINTER met billboard-projecten door de wereld gereisd te hebben, knaagde een duidelijk gebrek aan ambachtelijke vaardigheden aan mijn groeiende ambitie om de gecompliceerde scènes die door mijn hoofd gingen te kunnen schilderen. Want dat was wat ik wilde. Om dat gat praktijkgericht op te vullen heb ik het REMBRANDT PUPIL PROJECT opgezet. In diverse musea kreeg ik toestemming om de originele werken van Rembrandt van dichtbij de komen bestuderen om daar vervolgens ‘in situ’ nauwkeurige reconstructies van te kunnen maken. Niet om de meesterwerken van de grote meester te klonen (want waarom zou je twee originelen willen hebben?), maar wel om alsnog op deze autodidactische manier bij een goede bron in de leer te gaan. Met als doel er zelf een betere schilder van te worden. Dat uitgebreide zelfstudieproject heb ik jarenlang nauwgezet uitgevoerd. Echter, op het moment dat ik bedacht dat ik toch niet ooit ten grave gedragen zou willen worden als de man die zo knap Rembrandt na kon schilderen, besloot ik dat het tijd was om het geleerde maar eens in de praktijk toe te gaan passen. Hoewel ik me bewust ben van mijn enigszins fictieve relatie met de grote meester, ontving ik ter afronding van mijn periode van zelfstudie van hem de (te verwachten) afstudeeropdracht om een serie grote historieschilderijen naar 17e eeuwse thema’s te maken. Zo is het CONTERFEYTER project geboren, waarin een langzaam maar zeker groeiende serie schilderijen ontstaat. Dat gebeurt overigens in hetzelfde atelier waar ook het NAER DE NATUER lesprogramma plaatsvindt. Want op verzoek van vele geïnteresseerden in 17e eeuwse teken- en schildertechnieken deel ik al zo’n vijf jaar mijn opgedane kennis op dat gebied in op maat gesneden praktijklessen. Dat gebeurt inmiddels ook in Museum het Mauritshuis, waar ik sinds een paar jaar ik ook een speciaal lesprogramma voor leergierigen verzorg.

Hoe verschilt uw benadering van andere kunstdocenten?

Het is tragisch dat de reguliere kunstvakopleidingen de noodzakelijke balans die tussen het hoofd en de handen van de schilder moet bestaan door hebben laten schieten in een, in mijn ogen, te ver doorgevoerd overwicht van het conceptualisme dat ten koste is gegaan van de eveneens noodzakelijke ambachtelijkheid, die evengoed bij het schildervak hoort. Veel van de nu afstuderende schilders hebben onvoldoende vakkennis van technieken en materialen waar ze bij de totstandbrenging van hun werk zo afhankelijk van zijn. Met alle gevolgen van dien. In de praktijkgerichte lessen van het NAER DE NATUER programma wordt zowel op het gebied van de teken- als de schildertechnieken uitgebreid aandacht besteed aan de noodzakelijke vaktechnische kennisoverdracht. Want je zult toch eerst het ABC moeten leren voordat je, bijvoorbeeld, kunt gaan schrijven. Pas als je alle letters van het alfabet kent, kun je woorden gaan vormen, die ooit eens zinnen zouden kunnen worden, wat wellicht in een roman kan eindigen. Ik zie teveel schilders met te weinig handbagage te snel uitglijden over de bananenschillen van hun conceptuele ambities. En dat is jammer – en onnodig.

Welke schilders of tekenaars inspireren u?

In mijn ogen bestaan er maar twee soorten kunst: goede en slechte. Tot deze laatste categorie behoort ook de groep der middelmatigen, die in omvang helaas de grootste is. Dat levert veel ergerlijke momenten op. Ondanks mijn regelmatig gekromde tenen zie ik gelukkig ook af en toe prachtige en inspirerende kunstwerken. En dat biedt troost. Hoewel veel mensen mijn grote helden eerder in het Rijksmuseum dan in het Stedelijk vermoeden, zou ik mijn smaak toch heus wat breder willen plaatsen. Want naast de grote traditie van de 17e eeuwse ‘tenebristen’, met namen als Caravaggio, De Ribera, De La Tour, Terbrugghen, Rembrandt en Velázquez, bij welke traditie ik me nadrukkelijk aansluit, kan ik ook enorm genieten van en geïnspireerd raken door meer hedendaagse vakbroeders als Joseph Beuys, Armando, Jonathan Lasker, Georg Baselitz, Jeff Wall, Helmut Federle, Gregory Crewdson, Vivian Maier etc.

Wat is het meest bevredigende aspect van uw werk?

De grootste bevrediging krijg ik jammer genoeg slechts zelden. Het is niet anders. Dat zijn elke keer de momenten waarop ik in de chaos van geplande en onvoorziene beslissingen in het werk totaal verbaasd kan raken door hoe de losse en aanvankelijk tegenstrijdige puzzelstukjes ineens in elkaar blijken te passen. Op zulke momenten voel ik me eerder toeschouwer dan maker.

Wat is uw mening over het culturele klimaat in Nederland?

Los van hoe de diverse geldstromen de ene ontwikkeling nodeloos om zeep helpen, terwijl de andere nodeloos aan het infuus wordt houden, zie ik het kunstklimaat in Nederland niet zoveel anders dan in de ons omringende landen. Iedereen is hard aan het werk of doet, vaak zonder het zelf goed door te hebben, niet meer dan alsof. De toegevoegde waarde die het inzicht dat kunst aan ‘het echte leven’ kan verschaffen wordt onvoldoende op waarde geschat. En dat heeft, tragisch genoeg, de kunst vooral aan zichzelf te danken. Kunstenaars moeten niet klagen dat de kunst als negeerbaar ornament in de maatschappelijke periferie gedrukt blijft. Want ondanks dat onze enorme bups kunstenaars eindelijk in een tijd is komen te leven van grenzeloze vrijheden, bespeur ik tot mijn verbazing bij dezelfde kunstenaars toch veel te vaak een blijkbaar onvrije neiging tot consensus die, zoals vanouds, telkens in het veilige en middelmatige midden wordt opgezocht. En dat is nou net de plek waar ‘het’ nooit gebeurt.

Tag Cloud
bottom of page