top of page
Featured Review

Interview met Fred de Heij


Kunt u iets vertellen over uw loopbaan?

Mijn loopbaan begon in 1983, na de studie aan de Rietveld academie, afdeling illustratie met als bijvak schilderen. Op de eindexamenexpostie kwamen diverse uitgevers kijken en die hebben mij illustratiewerk gegeven. Een jaar of 7 later ben met striptekenen begonnen, eigenlijk een jeugdliefde die ik weer opgepakt heb. Ik tekende in de jaren 90 vooral strips voor de Tina. Voor het stripwerk dat daar niet geschikt voor was richtte ik een eigen blad op, Filo.

Rond 2000 ben ik weer gaan schilderen: portretten, stillevens, enzovoorts. Op dit moment voel ik me naast stripmaker nog steeds illustrator en schilder, maar door het vele stripwerk zijn die laatste twee beroepen wat in de verdrukking gekomen.

Welke kunstenaars hebben invloed op u uitgeoefend?

Het aantal kunstenaars die ik bewonder is enorm, het zijn er te veel om op te noemen, en ik denk dat ze mij allemaal op een bepaald gebied beïnvloed hebben. Toch maar een paar namen: Voor het schilderen gaat mijn liefde vooral naar de laat negentiende-eeuwse salon schilders: Alma Tadema; Bouguereau; Gerome; Sargent. De meest inspirerende illustratoren kwamen daar vlak na: Wyeth; Cornwell. De meest inspirerende strips zijn denk ik Rip Kirby door Alex Raymond en Blueberry door Giraud.

Om toch ook nog een paar namen van Nederlanders te noemen: Als jongetje verslond ik Eric de Noorman door Kresse en Kapitein Rob door Kuhn. Als 12 jarige wilde ik niets liever dan ook zoiets maken. Ook lijkt het me evident dat ik beïnvloed ben door illustratie leraren op de Rietveld Academie: Carl Hollander, Waldemar Post en The tjong Khing.

Wat is de achtergrond van 'Pulpman'?

Het blad Filo dat ik zelf liet drukken verkocht heel slecht. Een hobby mag best wat geld kosten, maar na 8 nummers was het wel duidelijk dat doorgaan niet logisch was. Een paar jaar later zat ik met uitgever Ger van Wulften van uitgeverij Xtra koffie te drinken toen hij vroeg wat ik graag zou willen maken. Ik antwoordde dat ik graag een blad als Filo zou maken, maar dan zonder de inspanningen van het uitgeven. Hij vond het een goed idee en verwachtte van mij binnen een maand een voorstel voor het eerste nummer. Waarschijnlijk heeft het langer dan een maand geduurd, maar na een tijdje heb ik een voorstel gedaan. De naam Pulpman is bedacht door mijn vrouw. Ik kan met dat blad de strips en tekeningen maken die ik wil, als er genoeg materiaal is maken we een nieuw nummer. Uitgeefster Esther Gasseling schrijft nog wat stukjes, er worden eventueel nog wat strips van anderen toegevoegd, Ger van Wulften doet de vormgeving. We hebben vertrouwen in elkaar en bemoeien ons in principe niet met het werk van de ander.

Wat is uw mening over het culturele klimaat in Nederland?

Over het cultuur klimaat in Nederland weet ik niet veel, maar het stripklimaat in Nederland is niet slecht. Het kan natuurlijk altijd beter, maar er bestaan weer bladen als de Eppo en de Strip Glossy, er komen veel boeken uit. Een geïnteresseerde moet zich wel in de materie verdiepen om uit die hoeveelheid te kunnen selecteren wat voor hem of haar interessant is. Er verschijnen ook nog steeds strips die groot uitgebracht worden, zoals de nieuwe Asterix, maar die laat ik nou juist weer aan me voorbij gaan.

Welke hedendaagse kunstenaars (elk genre) zouden meer aandacht moeten krijgen?

Ik heb op de hoeveelheid aandacht die er bestaat voor hedendaagse kunstenaars geen zicht. Ik hou het daarom maar binnen de vriendenkring. Een paar maanden geleden verscheen een prentenboek van Ruud Bruijn getiteld Crumm. Een griezelboek voor kleuters, een leuk verhaal, en schitterend rijk en gedetailleerd in beeld gebracht. Een feest voor het oog dat veel meer aandacht verdient.

Zie ook: Absurdisme

Tag Cloud
bottom of page