top of page
Featured Review

Recensie 'De achterkant van de zon'


In 2013 haalde de affaire-Maria grote koppen in de kranten: de Griekse politie trof een blond meisje aan bij zigeuner-ouders en meende dat het kind geroofd was. Dit was koren op de molen van rechtse media die allerlei oude broodje aapverhalen over zigeuners opdisten om tegemoet te komen aan racistische sentimenten bij de lezers. Uiteindelijk bleek het meisje, Maria, biologisch af te stammen van andere zigeuners.

Maurits de Bruijn (1984) schreef een boek over een blond meisje met de naam Mariah dat opgroeide in een andere cultuur: niet bij zigeuners, maar in Marokko. Het meisje werd door haar opvoeders Malika genoemd, maar haar oudere broer noemt haar Mariah, een meer westerse naam.

‘De achterkant van de zon’ gaat over identiteit. De Bruijn komt met mooie passages over deze thematiek. Zo schrijft hij over de mogelijkheid om zelf te bepalen wie je wilt zijn: ‘Misschien is het dat, is het iets dat je zelf kunt bepalen, zomaar, op een dag, ben je een ander iemand. Een stabielere, sterkere, een betere variant van jezelf. Je houdt het net zolang vol tot de oude ik zich niet meer aan je opdringt. Totdat je er helmaal in geloof. Net als iedereen om je heen. De groenteboer en de vrouwen, de hele stad. Overtuigd van een constructie, een bedenksel dat je iedere dag opnieuw opvoert. Een nieuw iemand bij wie een andere taal hoort, zonder vraagtekens of bijna onverstaanbare zinnen, maar vol statements, waarmee je anderen kunt overtuigen. Charmante zinnen waar je jezelf mee kunt beschrijven, een levensverhaal dat zonder schaamte uit je mond kom. Een verleden dat je niet is overkomen maar dat je zelf hebt gemaakt.’ (71)

Het is een passage die laat zien dat De Bruijn stilistisch wat in zijn mars heeft, maar die vooral duidelijk maakt dat De Bruijn een boeiende thematiek heeft gekozen. Hij laat de lezer nadenken over de mogelijkheid of onmogelijkheid jezelf opnieuw uit te vinden en het belang van roots. Door niet een Marokkaans meisje in een Westerse setting te plaatsen, maar een Westers (ogend) meisje in een Marokkaanse omgeving, houdt De Bruijn de Nederlandse lezer een spiegel voor: kan iemand zich wel bevrijden van zijn herkomst en volledig opgaan of integreren in een nieuwe context, zoals velen tegenwoordig van migranten en hun nakomelingen eisen? ‘De achterkant van de zon’ raakt aan het aloude ‘nature of nurture’ debat: in hoeverre is identiteit genetisch of cultureel bepaald?

De structuur van het boek overtuigt. Langzaam wordt duidelijk wat er precies gebeurd is. We volgen niet alleen de broer van Mariah maar ook haar biologische oma, wier man kampt met dementie. Ook deze verhaallijn gaat over identiteit. Een arts zegt tegen de oma over het proces waar haar man in zit: ‘Zolang u niet meer zoekt naar de persoon die hij was, maar accepteert dat hij langzaam in een ander verandert, redt u zich wel.’ (110)

De Bruijn trekt de lezer met een wonderlijk begin direct het boek in. De rest van deze roman is minder geheimzinnig, maar is goed geschreven. De personages worden met empathie neergezet, al zullen sommige lezers behoefte hebben aan verdere uitwerking van hun karakters. Het zou interessant geweest zijn als De Bruijn meer van de kinderlijke perceptie van Mariahs broer, zoals die naar voren komt in het begin, had geboden, want in de passages die De Bruijn eraan besteedt, is het boek op zijn sterkst. Door de stijl, structuur en onderwerpskeuze is dit een rijke roman, die meer is dan een tijdsdocument doordat wordt geraakt aan universele vraagstukken over mens zijn en identiteit.

Maurits de Bruijn, ‘De achterkant van de zon’, Nieuw Amsterdam Uitgevers, 206 bladzijden, ISBN 978 90 468 1996 8.

Meer recensies door Olivier Rieter: Boekrecensies-Olivier-Rieter

Tag Cloud
bottom of page