top of page
Featured Review

Interview met regisseur André van Duren


Regisseur André van Duren geflankeerd door acteurs Matthias Schoenaerts en Sylvia Hoeks bij de opnamen van 'De Bende van Oss.'

Kunt u iets vertellen over uw loopbaan?

Ik heb eerst Nederlands gestudeerd in Nijmegen, daarna theaterwetenschap in Utrecht. Vervolgens werkte ik gedurende vijf jaar als regie-assisent, waarna ik de kans kreeg mijn eigen televisiefilm te maken: ‘Het verhaal van Kees’ naar het scenario van Willem Wilmink. We ontvingen er een vermelding van de Nipkowjury voor. Wilmink stelde toen dat ik me beter kon ophangen, want zoiets moois zou ik nooit meer maken. Daarna werkte ik aan andere televisiefilms, bijvoorbeeld ‘Richting Engeland’, die werd vertoond op het filmfestival van Berlijn. Ook maakte ik televisieseries als ‘Pleidooi’ en ‘Tijd van leven’, ooit wel de Nederlandse ‘Heimat’ genoemd, over de geschiedenis van het Achterhoekse platteland. Hierna volgen de speelfilms: ‘Mariken’ gesitueerd in de Middeleeuwen en ‘Kees de Jongen’ naar het boek van Theo Thijssen. Een film naar het boek ‘Joe Speedboot’ ging niet door, maar wel gerealiseerd werd ‘De bende van Oss’. Daarna volgde ‘De Helleveeg’ naar het boek van A.F.Th Van der Heijden, waarin vijftig jaar naoorloogse Nederlandse geschiedenis aan bod komt.

Hannah Hoekstra in het midden bij de schoenfabriek Van Haren in Waalwijk. Opname uit de Helleveeg.

Zit er een rode draad in uw oeuvre?

Rode draad in mijn oeuvre is misschien de interesse voor geschiedenis die eruit spreekt. Vooral de geschiedenis die niet in de boeken staat, niet de geschiedenis van de regeringen en de koningen maar van gewone mensen. Belangrijk zijn hierbij arbeiders- en burgelijke milieus die ik zelf enigszins ken uit mijn jeugd in het dorp Reek bij Oss. Ik ben al lang weg uit Brabant, maar uit mijn films ‘De Bende van Oss’ en ‘De Helleveeg’ blijkt dat ik nog altijd belangstelling heb voor die provincie.

Wat trekt u aan in het medium film?

Je kunt met films de kijkers de geschiedenis laten voelen. Geschiedenis wordt altijd geromantiseerd. Het gaat dan vaak om personen in plaats van om groepen of groepsprocessen. Bijvoorbeeld in de ‘Bende van Oss’ is dat spanningsveld zichtbaar. Het medium kan de geschiedenis laten zien, meer dan een historisch boek dat kan. Film is een mengvorm van beeldende kunst en emotionerende muziek; erin worden sterke punten van verschillende disciplines gecombineerd. Eigenlijk is film daarom de beste kunstvorm. (lacht)

Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen het regisseren van bioscoopfilms en het werken voor televisie?

In film kun je meer zelf bepalen, je ziel en zaligheid erin leggen. Je hebt ook drie keer zoveel tijd om te benutten in vergelijking met een televisie-aflevering. Het is hoe dan ook belangrijk om goed samen te werken met een producent met dezelfde visie, want het blijft natuurlijk ook een financiële onderneming. Bij commercials is het de kunst iets te maken waar de klant tevreden over is. Je komt tot compromissen. En bij televisieseries is vaak eigenlijk de producent de maker/bedenker, waarbij de rol van de regisseur meer ambachtelijk is: zorgen dat je binnen een bepaalde tijd het project afrondt.

Klopt het dat sociale bewogenheid in al uw werk zit?

Ik ben een ontzettende salonsocialist en heb ook veel commercials gemaakt. Eigenlijk zit in mijn fictie meer sociale interesse, dan bewogenheid. Bij bewogenheid wil je dingen veranderen. Wel is het zo dat als je in Oss en omgeving bent grootgeworden je weinig respect voor gezag meekrijgt. Een beetje wat Jan Marijnissen ook kenmerkt: nooit dankbaar zijn naar de baas, nooit slijmen. Ik heb zelf de overgangsfase meegemaakt na de ontwikkelingen in de jaren zestig toen velen het conservatisme achter zich lieten.

In hoeverre worden de ontwikkelingen in de jaren zestig en zeventig tegenwoordig weer teruggedraaid?

Dat proces wordt bijvoorbeeld zichtbaar in ‘De Helleveeg.’ De film begint in de jaren vijftig en eindigt in de nieuwe eeuw. Daar zie je dat er eerst afscheid werd genomen van de bekrompen jaren vijftig mentaliteit in de daarop volgende decennia, waarin alles moet kunnen. Zo gaat het personage Albert Egberts met zijn tante naar bed, omdat dat heel normaal zou zijn in die tijd. Daarna is het klimaat weer veranderd, is men egoïstischer geworden in de jaren tachtig en in de decennia daarna weer moralistischer. ‘De Helleveeg’ vat in deze beschrijving van processen mijn oeuvre eigenlijk goed samen.

Hannah Hoekstra en Robert de Hoog in 'De Helleveeg '

In hoeverre zegt een film meer iets over de tijd waarin deze gemaakt is dan de tijd waarin deze zich afspeelt?

In de jaren zeventig had Ivanhoe lange haren, dus je ziet zeker zaken uit de tijd waarin historiserende films en series gemaakt werden, terug. Maar de historici Rooyakkers en Hoeks hebben over een film als ‘De bende van Oss’ gezegd: ‘het klopt voor 85 procent’, dus die film zegt wel degelijk ook iets over de periode die erin wordt behandeld. De gebeurtenissen an sich kloppen bijna allemaal. Er is bijvoorbeeld echt een wachtmeester op Palmzondag vermoord. De driehoeksverhouding tussen de wielrenner, de cafébaas en de cafébazin is volledig historisch correct. De corruptie en omkoping zijn allemaal feitelijk, maar er zijn wel personages samengevoegd. Ik kan moeilijk zeggen in hoeverre de tijdgeest van 2011, waaruit de film stamt, het beeld van de jaren dertig heeft beïnvloed, omdat ik de tijdgeest van 2011 niet helemaal in kaart kan brengen. Wat ik heb gedaan is het geweld zo te filmen dat het niet esthetisch is zoals bij Tarantino. Het moest onaangenaam zijn. Ik wilde niet een nostalgisch beeld van de jaren dertig presenteren zoals je vaak in andere hedendaagse films ziet. Ik had een lijst met verboden dingen in de film: dienstmeisjes, vrouwen die de stoep schrobben, bakkerskarren, slagersjongens, grammofoons. Ook koos ik voor zo min mogelijk fietsen. Ik heb de clichés willen vermijden, nostalgische gezellige dingen, omdat ik me eraan geërgerd heb dat in 2011 werd gezegd dat vroeger alles beter was. Mijn maatschappijvisie is: vandaag de dag is het niet best, maar vroeger was het veel slechter.

De Bende van Oss 2011. Ravenstein. Links naast Sylvia Hoeks regisseur André van Duren. Rechts naast Frank Lammers cameraman Piotr Kukla

Welke Nederlandse of internationale kunstenaars zouden meer aandacht verdienen?

Alle uitvoerende muzikanten, omdat het ambachtelijk niveau van hen zo aanzienlijk is. Dagelijks vijf uur gitaar spelen of piano gedurende de jeugd en daarna naar het conservatorium. In elke toonsoort elk lied in elk genre spelen. Het niveau is ook vergeleken met acteurs echt hoog. Muzikanten zijn vaak zo goed in hun vak en verdienen er zo treurig weinig mee. Er zijn zoveel orkesten wegbezuinigd, muzikanten hebben bijna geen werk.

Dat brengt me bij een slotvraag: wat vindt u van het huidige culturele klimaat in Nederland?

Dat valt niet mee. Er is natuurlijk ongelooflijk gekapt door Zijlstra. Er is echt heel veel kapot gekapt. Van toneelgezelschappen zijn er nog twee die een paar acteurs in dienst hebben: toneelgroep Amsterdam en het Nationale Toneel. Voor de rest zijn bij alle toneelgezelschappen de acteurs weggekapt, er resten een paar bestuurders. Overal zijn de makers eruit geknald en zitten er nog een paar beleidsmakers. Zo is het met orkesten en dansgezelschappen waarvoor subsidies zijn gestopt. Bij ons in de film is het ook niet makkelijk. Reve schreef: het gaat slecht, maar verder gaat het goed.

'Tijd van Leven' 1996 Victor Löw en Anneke Blok

Zie ook:

Zie verder:

Tag Cloud
bottom of page