Strijdige denkbeelden over religie
Niet iedereen is ervan overtuigd dat er zich duidelijk een proces van secularisatie heeft voltrokken in de voorbije eeuwen. De historicus Peter Raedts stelt dat de Middeleeuwen lang niet zo christelijk waren als wel wordt gedacht.i Dat betekent dat de these van de neergang van het Christendom erna, in de vroegmoderne en vooral de moderne tijd gerelativeerd moet worden. Men kan zich afvragen of het verhaal van ´constante, onafwendbare achteruitgang´wel klopt.ii Volgens Raedts was er bijvoorbeeld in de periode 1840-1960 juist sprake van een godsdienstige revival in Europa.iii Volgen deze historicus klopt de secularisatiethese daarom niet. Hij stelt verder: ´Het staat vast dat het christendom niet aan het verdwijnen is, maar het is wel duidelijk dat de verhouding tussen kerk en samenleving een fundamentele verandering aan het ondergaan is.´iv
Toch betekent deze verandering niet per se marginalisering, zoals men misschien zou vermoeden. De mooie gebouwen, bijzondere rituelen, eerbiedwaardige teksten en gewijde muziek van het christendom zouden volgens Raedts voortaan ook als bron van amusement kunnen worden gezien, in een op amusement gerichte maatschappij. Deze historicus spreekt hierbij onder meer over het ontstaan van een ´reli-reservaat.´v De vraag is of christenen een dergelijke functie van religie moeten willen. Misschien is marginalisering toch nog aanlokkelijker dan oppervlakkige commercialisering, waarbij er weinig over lijkt te blijven van de essentie en er eerder sprake is van ontwijding. Moet een katholiek blij zijn als jongeren campy heiligenbeelden in hun woonkamers neerzetten, niet uit eerbied, maar voor de grap? Met een vette knipoog? Hier komt het respect voor overblijfselen ´van vroeger´ (dan wel zaken die ernaar verwijzen) in het geding. Of moet de gelovige al blij zijn dat er überhaupt nog sprake is van een verhouding tot het religieuze?
Raedts staat niet alleen in zijn visie op de secularisatiethese. De religiewetenschapper Peter van Rooden schrijft: ´In alle West-Europese samenlevingen vond in de lange jaren zestig een omslag plaats in de positie van godsdienst.Waar dit volgens de secularisatietheorie de voltooiing van een al veel oudere ontwikkeling was, hebben historici veel sterker de neiging de jaren zestig als een breuk te interpreteren. Het sociaalhistorisch onderzoek naar godsdienst in West-Europa kwam tot bloei vanaf de late jaren 1970, en toonde in tal van gedetailleerde studies de beperkingen van de secularisatietheorie aan. Het sociale aspect van godsdienst in West-Europa in de negentiende en twintigste eeuw bleek veel belangrijker te zijn dan de secularisatietheorieën veronderstelden.´vi De visie van veel historici is dat de moderniteit an sich niet leidt tot secularisatie. Volgens Van Rooden was godsdienst lang´volledig ingebed in de maatschappelijke modernisering. Van een geleidelijke secularisatie was geen sprake.´vii
De terugkeer van God?
Naast de secularisatiethese ontstond er in de laatste jaren een andere mythe die er als een reactie op kan worden beschouwd. De religie-onderzoekers Gregory Paul en Phil Zuckerman stellen het volgende: ´A myth is gaining ground. The myth seems plausible enough. The proposition is that after God died in the secular 20th century, He is back in a big way as people around the world again find faith.´viii Paul en Zuckerman stellen vast dat diverse wetenschappers een wereldwijde terugkeer naar geloof in de grote religies (christendom, islam, hindoeïsme) zien. Paul en Zuckerman menen echter dat dit zeker in het rijke Westen niet opgaat. Volgens hen leidt een betere economische situatie vanzelf tot secularisatie. Ze zien ook een verband tussen secularisatie en verlichte denkbeelden, een verband tussen beschaving en ontkerkelijking. Het is volgens Paul en Zuckerman niet verrassend dat: ´faith has imploded in most of the west. Every single 1st world nation that is irreligious shares a set of distinctive attributes. These include handgun control, anti-corporal punishment and anti-bullying policies, rehabilitative rather than punitive incarceration, intensive sex education that emphasizes condom use, reduced socio-economic disparity via tax and welfare systems combined with comprehensive health care, increased leisure time that can be dedicated to family needs and stress reduction, and so forth.´ix
Het gaat volgens hen dus beter met een maatschappij als het geloof afneemt. De vraag is of de geschetste positieve ontwikkelingen (al zal niet iedereen ze als positief zien) ook betekenen dat religie mensen achterlijk houdt. Is er een correlatie tussen de genoemde denkbeelden en ontkerkelijking, of zijn deze maatschappelijke verbeteringen niet aan secularisatie toe te schrijven?
Ik ben niet gelovig, maar meen toch te moeten opmerken dat religie voor veel mensen positieve effecten heeft gehad en heeft, iets wat Paul en Zuckerman niet lijken te erkennen. Naastenliefde en ethisch denken maken deel uit van de meeste geloven. Het is in het interpreteren van religie, in het maatschappelijk toepassen van heilige teksten, dat het soms (vaak) faliekant misgaat.
i P.G.J.M. Raedts, ´De secularisatie voorbij, ´in: Chr. Hermans (red.) Is er nog godsdienst in 2050? (Budel 2003) 35-45, aldaar 39.
ii Raedts, De secularisatie voorbij´, 39.
iii Idem.
iv Raedts, 42.
v Raedts, 43.
vi P. van Rooden, ´Oral history en het vreemde sterven van het Nederlandse christendom´, in: BMGN, 119 (2004) afl. 4, 524-551, aldaar 526.
vii Van Rooden, ´Oral history en het vreemde sterven,´ 526.
viii http://www.edge.org/conversation/why-the-gods-are-not-winning.
ix Ibidem.