top of page
Featured Review

Dichters? Singer-songwriters!


In en achter oude opnames op YouTube klinkt zang op uit een andere wereld, zang die met sonar lijkt te zijn opgehaald uit de diepzee van de tijd, zang die doet denken aan sjamanen, walvissen, ruisende bossen. Luister, hier, hier en hier! Het is duidelijk dat er iets bijzonders aan de hand is. Maar wat horen we? Is het zingen, declameren, bidden, klagen? Kan deze – als dat het goede woord zou zijn – poëzie worden verstaan? Is zij te vertalen en hoe pak je dat dan aan? En: kan deze poëzie in vertaling ook klinken?

De hoofdstroom van de Russische poëzie wijkt op verschillende punten af van die van de Nederlandse. Ten eerste is de Russische poëzie vooral een rijmende poëzie. De oorzaak daarvan ligt misschien in het materiaal van de taal waaruit deze poëzie opklinkt: het Russisch is een synthetische taal, een taal met congruerende naamvalsuitgangen, werkwoordsaspecten en akanje1, waardoor klankovereenkomsten veelvuldig voorkomen, de taal gemiddeld genomen muzikaler is dan het Nederlands en rijm ‘natuurlijker’ klinkt dan in het Nederlands. Op de vraag wat proza en poëzie van elkaar onderscheidt, antwoordt de Russische poëzie vervolgens veelal met: vorm. Het vrije vers komt in de Russische poëzie wel voor maar heeft daar niet in dezelfde mate als in het Westen voet aan de grond gekregen.2 En ten derde verhoudt de Russische poëzie zich nadrukkelijker dan de Nederlandse tot de eigen traditie. Poesjkin is een nationale held terwijl wij, in Nederland, geen dichters van nationale statuur hebben en geen poëzie van buiten kennen.3 Kortom, met alle slagen om de arm die een ruwe schets als deze vraagt: De Russische poëzie is een rijmende, vormvaste, in de eigen traditie gewortelde poëzie – en de Nederlandse niet.

Op een dieperliggend niveau gaan onder (de hoofdstromen van) de Nederlandse resp. de Russische poëzie twee complementaire poëzieopvattingen schuil. Westerse poëzie benadert men veelal in visuele termen, in termen van beeldspraak, van ‘highlights’ en van metaforen, van ‘images intended to resonate’ – het is een poëzie die gelezen en gezien wil worden. De Russische poëzie daarentegen benadert men liever in auditieve termen, in termen van zang en van ‘memorable speech’ – het is een poëzie die vertolkt, gehoord en van buiten geleerd wil worden.4 En inderdaad, het wemelt op YouTube van de popsterren, rappers, jongelingen en senioren die klassieke Russische poëzie ten gehore brengen.5

Het is daarom vruchtbaarder om de Russische dichters als singer-songwriters dan als ‘dichters’ te zien, met de stem van hun lezers als hun instrument: dat bevrijdt ons van onze ingesleten ideeën over ‘gedichten’ en laat ons deze poëzie opnieuw, onbevangen, als voor het eerst, horen. Dat geldt in het bijzonder de vertaler. Hoewel de symfonische vergezichten van de Russische poëzie op het toetsenbordje van de Nederlandse taal niet in alle detail tot hun recht kunnen komen – vertalen van poëzie is het beperken van betekenisverlies6 – kan hun essentie in het Nederlands doorklinken, áls de vertaler het idee maar weet los te laten dat hij/zij van de Russische zang ‘gedichten’ moet maken: dán gaat het mis.

Hoe gaan we te werk? De eerste stap zou kunnen zijn: luisteren, papiertje erbij, tekst uitschrijven, gewoon, vertalen wat er staat. Muzikale kenmerken als rijm, ritme, klank en versvorm (die we in onze opnames ook herkennen) kunnen dan misschien later, in een volgende ronde, in een vertaalde tekst worden ingevlochten. Het is deze aanpak die Kees Verheul kiest voor zijn vertalingen van het werk van schrijver, dichter en essayist Osip Mandelstam (1891–1938). Verheul is zich bewust van het voorlopige karakter van zijn aanpak. Hij noteert in zijn verantwoording: ‘… als ik de resultaten toch publiceer, dan is het omdat ik geloof dat de lezer, zolang we in het Nederlands niets beters hebben, er tenminste uit kan raden wat voor soort gedichten Mandelstam in het Russisch geschreven heeft.’7

Deze eerste stap, hoe rechttoe rechtaan hij ook klinkt, is op zichzelf overigens niet zonder risico. Een letterlijke vertaling behoedt vertalers niet als zodanig voor vertaalfouten8, en afgezien daarvan: is ‘wat er staat’ bij proza al ingewikkeld, in de poëzie is dat veelal in verhoogde mate zo. Wat ‘staat er’ bijvoorbeeld, om twee Nederlandse voorbeelden te geven, in zinnetjes als ‘Ambrosia, wat vloeit mij aan?’ (Engelman) of ‘hij is een uime een moo een mist van toneelhaar’ (Lucebert)? Al met al moet de conclusie zijn dat een ‘letterlijke’ vertaling, hoe ook opgevat, het karakter heeft van een halffabricaat: zij geeft de lezer misschien een indruk van een gedicht maar zadelt hem/haar (met de zang van Mandelstam nog in het achterhoofd) óók met het zware gevoel op dat er iets essentieels ontbreekt. ‘Poetry is what gets lost in translation’ – al is dat dan weer een cliché.

Is het überhaupt mogelijk om muzikale aspecten als rijm, ritme, klank en versvorm te vertalen? Wie kennisneemt van Aai Prins' vertaling van Chlebnikovs ‘supertekst’ Зангези9, zal concluderen dat het antwoord op die vraag ‘ja’ moet zijn. Velimir Chlebnikov (1885–1922) schrijft ‘transrationele’ (заумный) poëzie, die veelal uit subsemantisch kleine stukjes Russisch wordt opgebouwd. Prins vertaalt met dito stukjes Nederlands en dat levert exclamaties op als ‘Magtaard, ik vermag! Magter, ik mager! Magter, mijn ik. Mak! Gemak! Magter, mochterik!’ (etc.) die in alle opzichten klinken, kloppen en voelen als de (wonderlijke) Russische brontekst. Om die reden is hier van een volwaardige vertaling sprake, zelfs als er geen ‘inhoud’ wordt vertaald. Onze tweede conclusie moet zijn dat muzikale elementen (in beginsel) vertaalbaar zijn.

Hoe gaan we te werk als we vorm en inhoud willen combineren? Is er sprake van een trade-off, een evenwicht? Hoe vinden we de balans? Hoe ook, laten we proberen vertalingen dát mee te geven wat Langeveld ‘collectieve stilistische kenmerken’10 noemt, dat wil zeggen, die uitwendigheden mee te geven die in de Russische traditie de poëzie bepalen. Omdat ‘… stilistische kenmerken over het algemeen (…) gebruikt worden om een heel tekstfragment te kleuren en niet enkel maar één woord’11 hebben we daar dan een ‘instrument’ mee in handen dat onze vertalingen ten minste als Russische gedichten gaat laten klinken. Dit moeten dan wel rijm, ritme, klank en versvorm zijn: deze zijn immers, zoals al gezegd, kenmerkend voor de Russische poëzie. De stijlkenmerken van de individuele dichter (de enjambementen van Brodsky, de klinkers van Tarkovski etc.) komen dan daarna wel, als we afstemmen op specifieke auteurs.

Hoe je dan feitelijk te werk gaat? Je vertaalt een Russisch gedicht door het uit je hoofd te leren en het met je mee te dragen, als een zomerhit die je maar niet kwijtraakt. En af en toe, onwillekeurig, zing je in je moerstaal mee: er schieten opeens een paar Nederlandse woorden tussendoor. Het zijn déze woorden die door de geologie van het vertaalproces uiteindelijk het materiaal van het Russische gedicht zullen vormen. Het is een kwestie van geduld. En dan, dan hoef je de vertaling alleen nog maar te laten horen.

Paul Bezembinder

1. Akanje (Russisch: аканье): een onbeklemtoonde о wordt als а uitgesproken.

2. Zie bijvoorbeeld M. Gronas, 'Why Did Free Verse Catch on in the West but not in Russia? On the Social Uses of Memorized Poetry', Toronto Slavic Quarterly, 33 (2010).

3. Targan Mouravi merkt op: ‘De scholen gooiden het kind met het badwater weg toen ze het uit het hoofd leren van tekst, het herhalen en daarmee memoreren, afschaften.’ In: In de spiegel, Nederlanders over Rusland, Russen over Nederland, Peter d'Hamencourt (eindred.), uitg. Conserve, Schoorl (2013).

4. Russische poëzie op papier, dat is zoiets als Bob Dylan op papier – close, but no cigar.

5. In Nederland zullen we Boef of Lil' Kleine nog niet gauw Bloem of Leopold zien ‘doen’.

6. Zie e.g. Verstegen, Introductie bij Vertaalkunde versus vertaalwetenschap (1993), online beschikbaar op vertaalverhaal.nl.

7. Mandelstam, Wie een hoefijzer vindt, gedichten en essays, vertaald en van commentaar voorzien door Kees Verheul, G.A. van Oorschot, Amsterdam (1981).

8. In Mandelstams gedicht Возьми на радость … (1920) bijvoorbeeld verschijnt het beeld van een halsketting van dode bijen die honing in zonlicht veranderden (из мертвых пчел, мед превративших в солнце). De volgorde ‘honing wordt zonlicht’ is dus ‘wat er staat’ maar Verheul vertaalt deze cruciale wending als ‘van dode bijen die uit zonlicht honing schiepen’ (onjuist), Zeeman als ‘uit dode bijen die van zonlicht honing maakten!’ (onjuist), Boland als ‘die bij hun dood uit zonlicht honing maken’ (onjuist) en Targan Mouravi als ‘zij toverden hun honing om in zonlicht’ (juist). Zelfs een lezer die er verschillende vertalingen van een gedicht op naslaat, krijgt ‘wat er staat’ niet altijd te zien.

9. Chlebnikov, Zangezi, vertaling en inleiding Aai Prins, uitg. Pegasus, Amsterdam (2013).

10. Langeveld, Vertalen wat er staat, uitg. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen (2012).

11. Langeveld, ibid.

Meer weten?

In het Nederlandse taalgebied zijn de interessantste vertalingen van Russische poëzie die van Nina Targan Mouravi. In de luwte van Haarlem werkt zij aan een verfijnd oeuvre dat meer aandacht verdient dan het nu krijgt. Haar werk verschijnt deels ook op cd, zodat het – en zo hoort het – kan klinken. Over de muzikaliteit van en in de Russische poëzie handelt Paul Friedrichs Music in Russian Poetry, Peter Lang Publishing, New York (1998).

Over de auteur

Paul Bezembinder (1961) studeerde theoretische natuurkunde in Nijmegen. In zijn poëzie zoekt hij in veelal klassieke versvormen en thema's naar de balans tussen serieuze poëzie, pastiche en smartlap. Zijn gedichten en vertalingen (uit het Russisch) verschenen in verschillende (online) literaire tijdschriften, waaronder Barbarus. Voorbeelden van zijn werk zijn te vinden op zijn website: http://www.paulbezembinder.nl.

© 2018 Paul Bezembinder.

facebook.com\paulbezembinder

info@paulbezembinder.nl

Tag Cloud
bottom of page