top of page
Featured Review

Interview met Ellen van der Leeden van Lux Nova


Waar komt uw fascinatie voor glas vandaan?

De fascinatie is al jong begonnen. Ik heb als kind erg veel gelezen en getekend en vooral veel buiten rond gehangen. Omdat mijn familie van twee kanten Katholiek is, werd er op zondag naar ‘oma’ gegaan. De ene oma (vaderskant) woonde in de binnenstad van Zaltbommel en de andere oma woonde op landgoed de Wamberg, te Berlicum (moederskant; mijn moeder is geboren en opgegroeid in het ‘Hans-en Grietje’-huisje). Zoals gebruikelijk werden wij als kind eerst meegenomen naar de kerk. Bij de oma in Zaltbommel zat er heel eenvoudig gekleurd glas in de ramen, en was er een enorme muurschildering aangebracht achter het altaar. Omdat ik als kind een stille, nogal teruggetrokken natuur had, gecombineerd met een enorme bewegingsdrang vond ik de bezoeken aan de kerk niet erg (in tegenstelling tot bijvoorbeeld mijn broertje en neefjes; die moesten met pepermunt en Suske en Wiske’s stil worden gehouden). Ik luisterde naar het koor (daarin zong mijn vader) keek er naar de bloemen en vooral naar de verandering van het lichtspel op de grond, de gekleurde vlekken in rood, geel en blauw, die zich langzaam over het interieur vleiden.

Na het kerkbezoek kwam de familie bij elkaar. Mijn ooms en tantes herinner ik me vooral als politiek geëngageerd, hevig discussiërend, een onderwijsfamilie. Ook werd er daverend gelachen. Daarna werd bij die oma steevast een pan soep op tafel gezet: alle monden stil.

Bij de andere oma verliep het samenzijn ongeveer hetzelfde. De kerk in Berlicum (thans afgebroken) was weliswaar niet mooi, maar had een bijzondere akoestiek (nu ik er beter over nadenk, ik vond hem niet mooi; er zaten geen ramen in met glas en ook geen muurschildering…wil niet zeggen dat hij niet mooi was). Het samenzijn daar bestond uit gezamenlijk soep, worstenbrood (veel worstenbrood) eten en daarna werden alle kinderen naar buiten gestuurd. Ik heb 22 neefjes en nichtjes aan die kant van de familie. Wij droegen na kerkbezoek een trainingspak en konden letterlijk buiten aanmodderen. De familie legde een kaartje of dronk een borreltje. Het bos wat erbij hoorde ken ik op mijn duimpje. Uren heb ik rondgezworven onder het loof van bomen. Heerlijk. Die bomen doen feitelijk hetzelfde; ze filteren het licht en zorgen voor een tinteling in de kleuren.

Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot de kunsten. Omdat ik goed kon leren zagen mijn ouders de kunstacademie niet zitten. Ik heb 20 jaar van mijn leven doorgebracht met het geven van gymlessen, nooit spijt van gehad, enkel plezier. Toen ik blessures kreeg ben ik me gaan beraden op een andere studie en ben gestart met Nederlands, omdat verhalen vertellen op veel manieren mogelijk is en ik zo onderwijs en taal kon combineren. Deze studie heb ik niet afgemaakt: In een ‘Annus horribilis’ heb ik de keuze gemaakt voor de opleiding ‘Masterglass’ in Tilburg bij Sibylle en Nick Gielen. Deze opleiding bestaat niet meer.

Dat glas… dat is een virus. Je raakt ermee besmet en niet op uitgekeken, de reden is natuurlijk de transformatie van het licht. Het gekleurde licht dat voor mij een mystieke invloed heeft op de sfeer in de ruimte. Dat heb ik nog nooit gezien bij een toepassing van raamfolie… elke keer weer ben ik erdoor gegrepen en wil ik weten hoe ik zelf via een gekleurd venster eenzelfde raadsel kan maken.

Welke vormen van glaskunst zijn er?

In een poging om de verschillende categorieën en mogelijkheden zo volledig mogelijk weer te geven:

  • Het werken met monumentaal vlakglas of architecturaal glas. Monumentaal vlakglas laat zich onderverdelen in twee categorieën; de Maître Paintre en de Maître Verrier. De eerste categorie is de ontwerper, degene die de opdracht vertaalt naar een ontwerp. Kunstenaar of conceptuele denker. De tweede categorie is degene die de technische aspecten toepast; het zetten, verstevigen, plaatsen of verwijderen van het glas, in overeenstemming met de regels rond gebouwen en monumenten. Beiden hebben elkaar nodig en kunnen niet zonder elkaar. Het feit dat ik eigenlijk in het Nederlands geen geschikte term aan kan geven om het onderscheid te kunnen maken, geeft te denken

  • Mozaïek, al dan niet gecombineerd met scraffito.

  • Dalles-de-verre; arbeidsintensieve techniek. Laat zich het beste uitleggen als een mozaïektechniek in het groot. In plaats van lijm werk je met beton of epoxy. (Daan wildschut, Berend Hendriks, In Duitsland: onder andere Herr dr. Professor Ludwig Schaffrath.Frankrijk: Henri Guerrin.)

  • Verre-Murail: koud- en warmglastechnieken gecombineerd in een achterglasschildering.

  • Vergulden achter glas.

  • Tiffany techniek; enkel- en dubbel of drie dubbel laags; komt in Nederland nauwelijks voor in raampanelen. De lampen zijn wel bekend.

  • Luce Florio: vrij vertaald; ‘door licht ga ik gloeien’; etstechniek waarbij fotografisch natuurgetrouw werk kan worden gemaakt. In Nederland vrijwel onbekend. Te zien in de Dom van Berlijn.

  • Categorie warm glas: onder te verdelen in:

Glasblazen, glas-brander werk met boro-sillicaatglas, fusen, casten, pate-de-verre, kralen maken. Hierbij moet je denken aan het vervaardigen van objecten, zoals schalen, vazen, sculpturen.

  • Categorie koud glas; zandstralen, slijpen, polijsten, graveren, zeefdrukken, applicatie, vergulden, dalles-de-verre en etsen. Kunstvorm waarbij door het koud bewerken van glas een bijzondere afwerking kan worden gegeven aan alle bovenstaande categorieën.

  • Categorie: lichtkunst. Een containerbegrip, hier bedoel ik het vervaardigen van lichtsculpturen, Voor een voorbeeld zie: Joost van Santen. http://home.wxs.nl/~jvansant/index.html en niet in Nederland helaas; Ray King https://www.rayking.nu/

Wat zijn de kenmerken van mondgeblazen antiekglas en hoe ontstaan die kenmerken?

Kenmerken van mondgeblazen antiekglas zijn;

  • Het wordt met de hand gemaakt, in elke denkbare kleur of combinatie van kleuren volgens een eeuwenoud procedé.

  • Champagnebelletjes in het glas, ontstaan tijdens het vervaardigingsproces.

  • Rietslagstructuur, ontstaan tijdens het vervaardigingsproces.

  • De mogelijkheid om een glazen plaat te vervaardigen met een andere kleur onderlaag dan de bovenlaag; de zogenaamde Überfang of Plaqué glazen.

  • Dalles als buitencategorie; hand gegoten tegels van ongeveer 20-30cm en 2,5 cm dik, in elke denkbare kleur.

Tijdens het werkproces wordt in een oven eerst zand, kalk en soda ( eventueel potas) toegevoegd. De oven wordt gestookt tot 1200 graden. De glasblazer pikt een hoeveelheid glas op aan de zogenaamde pontil, en begint met het blazen van een bel. Aan het glasmengsel kan volgens recept metaaloxide worden toegevoegd. Elk metaal heeft een ander kleureffect. Glas krijgt zijn kleur door deze metalen. Per kleur kan de prijs van het geblazen glas beïnvloeden. Roze, rood en paars glas zijn duurder dan groen of bruin glas. Voor rood, roze en paars is dit het metaaloxide goud, voor een melkachtig wit maar ook voor een warme tint geel gebruikt men zilver, etc. Daarna voegt men glas toe en word het belletje opgeblazen tot een cilinder. De cilinder die geblazen is wordt, om de juiste lengte te krijgen, uitgezwaaid in een kuil. Omdat glas als het warm is zich gedraagt als vloeibare honing, moet de blazer het glas aan het eind van de pontil continu in beweging houden. Omdat het gewicht aan glas verdrievoudigt aan het einde van de pontil, die zelf al tot 15 kilo kan wegen, is er tijdens dit zwaaien een ‘pauze’-moment waarop de blazer de cilinder ronddraait in een metalen vorm. Tijdens dit ronddraaien wordt beukenzaagsel toegevoegd aan de metalen vorm, het glas trekt dan ‘streepjes’, kleine oneffenheden; tijdelijk is ter plekke het glas wat warmer geweest, het zaagsel verbrandt namelijk. Hierdoor ontstaat het ’leven’ in het glas. De cilinder koelt vervolgens af. Daarna snijdt men de cilinder aan een kant door en gaat de cilinder opnieuw de oven in. Met een soort van lange houten hark zonder tanden (weet even de naam niet van dit gereedschap) strijkt men in de oven de over de cilinder. Door de warmte en het strijken zakt de cilinder glad tot een plaat. Daarna begint het koelproces opnieuw. Er is nu een plaat ontstaan van ongeveer 60cm-90cm, met de speciale kenmerken zoals hierboven beschreven. Het proces is te bewonderen, iedereen mag komen kijken. De receptuur is echter geheim. In machinaal gemaakt glas bootst men dit effect na; de oneffenheden zijn echter volkomen regelmatig, voorspelbaar en saai. Dit in tegenstelling tot mondgeblazen antiekglas, waarbij geen enkele plaat exact hetzelfde is en er in een enkele plaat stukken voorkomen die meer structuur hebben en ook met minder.

Om die reden werk ik eigenlijk alleen met mondgeblazen antiek glas.

Wat zijn de mogelijkheden voor glaskunst in Nederland?

Mogelijkheden voldoende; vooral de toepassing van werken, commissies in de openbare ruimte. Het moet fantastisch zijn om in stations, gemeentehuizen, ziekenhuizen, scholen, universiteiten, hotels, bibliotheken, tuinen en andere locaties waar mensen nu eenmaal moeten zijn te laten genieten van monumentale kunst..

Als in het begin van een groter bouwproject aan een architecturale glaskunstenaar gevraagd wordt om mee te denken in een totaalconcept, ontstaan er wonderlijke zaken. Ik wil hier graag de aandacht voor vragen. In deze tijd zit de groei juist in de mogelijkheden voor openbare ruimten en gebouwen. De route die meer zin heeft, is die waarbij als er voldoende middelen zijn je helemaal aan het begin van een nieuw project als glaskunstenaar door ofwel de architect ofwel de bouwer bij het project betrokken bent. Dit is dan ook mijn ultieme droomroute.

Het beste voorbeeld voor deze vernieuwingsslag is helaas in het buitenland te vinden, met Duitsland en Frankrijk als beste voorbeeld. Zelfs in landen als Kroatie, Polen en Spanje is meer aandacht voor de vernieuwing in architecturaal glas zichtbaar. In deze landen is de tweede wereldoorlog een belangrijke katalysator geweest voor de vernieuwing. Men had behoefte aan een andere beeldtaal. Voorloper: Johan Thorn Prikker.

Grote kunstenaars die zich hierdoor hebben laten inspireren, hadden we in Nederland ook. Deze ‘modernen’ horen evenwel bij een uitstervend fenomeen. Ze zijn vaak al op hoge leeftijd, of inmiddels overleden. ( Campendonck, Albert Troost, Marius de Leeuw, Hans Truijen, Joop van den Broek, Berend Hendriks, Jacoba van Heemskerk, Jacques Frenken om maar wat namen te noemen)

Voor objecten is de situatie wat gunstiger; Leerdam als Nationale glasblazerij, Het Nationaal Glasmuseum, allen houden zij zich bezig met het vervaardigen van objecten. Dit zijn instellingen die een goed lopende marketing machine hebben en fondsen uit diverse hoeken. Ook richt de ‘design-wereld’ zich van oudsher meer op deze groep.

Welke Nederlandse kunstenaars (elke kunstvorm) zouden meer aandacht verdienen?

In mijn opinie in ieder geval diegenen die zelf hun eigen werken voor het overgrote deel ook daadwerkelijk maken. Het is tegenwoordig heel hip om je werk ‘slechts uit te laten voeren’. Uitzondering op die regel kan natuurlijk zijn dat je vanwege een lichamelijke beperking of gebrek, of door senioriteit wel moet, maar ik heb meer met de benadering waarbij de kunstenaar zelf zijn handen vuil maakt en zijn eigen brein laat werken. Overigens de meest bejubelde kunstenaars hebben tot op hoge leeftijd gewerkt; zoals recent wederom is gebleken bij het ontvallen van Armando. Ik maak al mijn werk zelf. Ik geniet van het proces, al is het ook wel eens zo dat ik met een humeur als een oordeel rond loop te tetteren als het een keer niet lukt. En dat komt voor hoor. Karaktervormend, dat is het. Ach. Ik voel in ieder geval dat ik leef!

Een beperkte selectie…

Jacques Frenken ( 89 inmiddels; bijzondere man zeer bijzonder en divers werk) Henk van Kooy (glazenier in Rotterdam) Frans de Heer, ( zeer bijzonder en fijnzinnig glasschilder werk) Betty Bulthuis (monumentaliste), Marije Wolfswinkel ( Monumentaal glas-in-lood) Hermine van der Does (monumentaal glas),Diego Semprun Nicolas, (zoon van de beroemde Silvia, en kleinzoon van de nog beroemdere Joep Nicolas- monumentaal glas-in-lood), Tieneke van Montfort ( monumentaal glas-in-lood, poppenspel en grafisch werk) Jacques van der Ven ( poëzie, boeken) Peter Philippus (monumentaal en experimenteel glas-in-lood) David Beliën, (glasblazer) Els Wortel (helaas overleden, bijzonder oevre) Maria van Gerwen ( brons) Annita Smit ( papierkunst) Gert de Mulder ( keramiek en recycle kunst in plastic) Joop van den Broek ( glassculptuur gemeentehuis Tilburg) Marleen Roosen (keramiste, tekenkust) en…ondergetekende… 😉

(NB: De term ‘glazenier’ is een verwarrend begrip. Dat kan namelijk slaan op iemand die bovenlichten maakt, repareert of plaatst, maar ook op een glaskunstenaar. Een glasschilder is iemand die het ontwerpen, tekenen en omzetten van concepten naar een concreet beeld en ook het brandschilderen beheerst. De officiële route zou moeten zijn: kunstacademie, gevolgd door vier jaar praktijkervaring. Dan ben je 10 jaar verder. In Nederland bestaat geen hoger onderwijs meer zoals een kunstacademie waarin monumentaal vlakglas wordt gedoceerd. Ook bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is het monumentale glas als onafhankelijke categorie verdwenen.)


Tag Cloud
bottom of page