top of page
Featured Review

Interview met Frans Budé. Dichter en schrijver langs de Maas.

Hannie Rouweler

Foto: Riet Dolders

Je bent dichter, schrijver en fotograaf. Je dichtbundels zijn het bekendst. Opvallend is het beeldend taalgebruik. Heeft de poëzie je fotografie beïnvloed of is het juist andersom?

FB: Het schrijven zie ik los van mijn fascinatie voor fotografie. In mijn poëzie gaat het meer om innerlijke emoties; met mijn fototoestel leg ik vast wat mij beeldend interesseert. Dan gaat het over snijlijnen, kleurschakeringen, verhoudingen.

Dat was al net zo het geval toen ik in de jaren tachtig en negentig schilderde, al heb ik toen wel een keer een aantal werken tentoongesteld dat geïnspireerd was op regels van de dichter Paul Celan. Dan betreed je weer een heel ander veld van emoties.

Je woont in Maastricht. Een stad op de grens van drie landen. Het is voor veel schrijvers en dichters nogal uitzonderlijk om tussen zoveel verschillende culturen te leven, te werken. Hoe heeft de stad jou gevormd?

FB: Niet zozeer de stad heeft mij gevormd als wel de opvoeding van mijn ouders die zich zeer open stelden naar de omgeving toe. Kan ook haast niet anders als je een drogisterij beheert in de binnenstad. ’s Zondags trokken we meer dan eens de Belgische grens over. Mijn moeder had een nicht in Maaseik (B) die later met haar man naar Luik verhuisde. Dol was ze op stadjes in de Ardennen: Spa, Dinant, Houffalize, Eupen-Malmedy.

In het vijfde en zesde leerjaar van de lagere school werd Franse les gegeven, een taal die door de ligging van Maastricht door de eeuwen heen het dialect van de inwoners heeft beïnvloed. Net als het Duits trouwens. De klankrijkdom van het Frans en het Duits zou in mijn poëzie zijn terug te vinden, is wel eens beweerd.

Het voordeel van Maastricht is dat je even snel in Brussel of Antwerpen, Düsseldorf of Keulen bent dan pakweg in Den Bosch. Amsterdam is nog een stukje verder, al komen we ook daar regelmatig.

Je bent vlak na de oorlog geboren. Net niet meer een oorlogskind, toch zal de tweede W.O. oorlog je grote interesse wellicht hebben. Ben je groot gebracht met verhalen over de oorlog? Zou je ons daarover iets willen vertellen?

FB: Familie van mijn moeder woonde in het Waalse Visé. De dag dat die stad door de Duitse bezetter op 15 augustus 1914 grotendeels werd vernietigd stond bij mijn moeder voor de rest van haar lange leven in het geheugen gegrift. Haar Belgische tante had die dag naamdag, toen ze samen met haar vader vanuit de stationstoren in Maastricht – ze woonden er niet ver vandaan – de zwarte rookwolken zag. ’s Anderendaags ving ze op dat haar oudere broers ’s nachts de vlammen hadden gezien die Visé in de as legden. Ik herinner me maar al te goed hoe vaak ze vertelde van de stroom vluchtelingen die op gang kwam. Eén Belgisch gezin heeft de hele Eerste Wereldoorlog doorgebracht in het huis van haar ouders. Men is er hun leven lang bevriend mee gebleven.

Ook over de Tweede Wereldoorlog werd in mijn kinderjaren geregeld verteld. De grote kelder onder ons huis was bij luchtalarm voor veel buurtbewoners een schuilplaats. De bombardementen die de stad troffen en veel doden veroorzaakten waren tot aan het overlijden van mijn ouders gespreksstof, vooral rond 4 en 5 mei. Eén verdwaalde bom verwoestte het klooster dat achter ons woonhuis lag. De drie foto’s van onze woning zonder één raam erin staan op mijn netvlies gebrand. Het oppakken door de Duitsers van het in onze straat wonende joodse echtpaar Drielsma-Goldstein (beiden werden in Auschwitz vermoord) kon mijn moeder nauwelijks verwerken. Ook toen ze de tachtig gepasseerd was, bracht elke gedachte aan die gebeurtenis tranen bij haar teweeg.

‘Oorlog’ is met het schrijven van de reeks ‘Een huis in de grond’ (in 2006 opgenomen in mijn bundel Blauwe rijst) een thema geworden dat zo nu en dan even terugkeert in mijn poëzie. Heeft ook te maken met mijn vondst in onze achtertuin van twee tijdens het beleg van Maastricht door Lodewijk XIV in 1673 gesneuvelde Franse soldaten. Bij dat beleg sneuvelde ook d’Artagnan, een van de drie musketiers.

Al met al is mede door de oorlogsverhalen de dood als een van mijn thema’s mijn poëzie binnengeslopen.

Je kunt altijd rekenen op een zeer positieve ontvangst van je bundels en boeken. Daar moet een reden voor zijn. Blijkbaar spreekt jouw manier van dichten en schrijven veel lezers aan. Kun je enkele citaten vermelden, uit tijdschriften en kranten, die dit goed illustreren?

FB: Nou, lang niet altijd werd mijn poëzie goed ontvangen. De Maximalen waren niet zo dol op poëzie waarvoor je enige moeite moest doen om er binnen te treden. Hermetische poëzie werd door de recensenten onder hen afgedaan. Maar wat later waren er wel degelijk critici die zich lovend over mijn werk uitlieten. U vroeg enkele citaten. Deze bijvoorbeeld: ‘Wat opvalt in deze bundel is het leven dat erin zit. Kleur, lachen, gezang, vogels. Zintuiglijk krachtig.’ (Limburgs Dagblad). ’Een bundel die je uitnodigt om voorbij je horizon te kijken, telkens nieuwe uit- en inzichten biedt en die zo rijk is dat je er niet op uitgelezen raakt.’ (Meander Magazine). ‘Een scherp en eigenzinnig oeuvre dat bij herlezing recht overeind blijft.’ (NRC Handelsblad). Budés gedichten hebben het onbestemde, afwisselende van Mompous Impresiones intimas of Prokofjevs Visions fugitives. (...) We worden door de ogen van Budés persona gewezen op onverwachte schoonheid.’ (De Standaard der Letteren).

‘Een tijdloos en nauwgezet onderzoek naar de grenzen van leven en dood, herinneringen en vergetelheid, taal en stilte.’ (de Volkskrant). ’Frans Budé laat zien dat mensenlevens wel uiteenlopende halteplaatsen aandoen, maar uiteindelijk dezelfde eindbestemming hebben.’ (Trouw). ‘Budé heeft zich in toenemende mate ontwikkeld tot een dichter van de intimiteit, van de vertraging en het tedere gebaar, van het verlangen, de hunkering en de wellust.’ (Ons Erfdeel).

Wat is vooral je inspiratiebron? Op welke tijden schrijf je? Zijn er ook nog plekken waar je graag schrijft, buiten de stad?

FB: De vergankelijkheid, de natuur, het onderweg zijn in de brede betekenis van het woord, schoonheid en wellust, beeldende kunst.

Dagelijks neem ik de pen ter hand. Is het niet om aantekeningen te maken als opstart naar een cyclus over een bepaald onderwerp, dan is het om de gedichten zelf aan het papier toe te vertrouwen. Pas later komt de computer erbij en volgt het traject van aanpassingen en correcties. Ik laat zo’n cyclus eerst een paar maanden ‘besterven’. Dan loop ik alles opnieuw na en zie ik vrijwel ogenblikkelijk waar ik nog iets kan verbeteren in het taalgebruik.

Het maakt niet uit op welke plek ik schrijf. Afgelopen zomer heb ik op een kampeerboerderij in de Provence onder meer een reeks gedichten over het werk van de Vlaamse kunstenaar Johan Tahon geschreven. Met veel voldoening midden in de natuur.

Je bent in diverse talen vertaald. Welke zijn dat, en hoe was de samenwerking met de vertaler, buitenlandse uitgever, eveneens ontvangst in het buitenland?

FB: Voor het Duits is Stefan Wieczorek mijn vaste vertaler. Hij vertaalde niet alleen gedichten van mij voor het Duitse literaire tijdschrift die horen of voor het Oost-Belgische Krautgarten maar stelde ook de tweetalige bloemlezing samen die tijdens de Frankfurter Buchmesse 2016 onder de titel Ein Haus in der Erde door het Berlijnse Edition Rugerup werd gepresenteerd. Eerder al vertaalde hij Handgepäck dat in 2013 bij hochroth Verlag verscheen. In beide uitgaven verzorgde Cees Nooteboom de inleiding.

Een goede en intense samenwerking met een vertaler is van groot belang. De Duitser Stefan Wieczorek (1971) studeerde Duitse Taal en Letterkunde, was docent en wetenschapper aan de universiteit van Aken en aan de Universiteit van Utrecht. Momenteel werkt hij als vaste vertaler voor verschillende uitgeverijen. Hij spreekt perfect Nederlands en woont in het nabije Aken, wat mooi meegenomen is voor een geregelde een-op-een-bespreking van het werk. Met de Franse, Engelse, Spaanse, Indonesische en Zuid-Afrikaanse vertaler is ook altijd overleg geweest, net als met de Chinese vertaler. Dat heb ik gemist toen er gedichten in het Pools werden vertaald.

Zijn er op korte termijn nieuwe publicaties van je te verwachten?

FB: Oktober 2018 verscheen bij uitgeverij Meulenhoff mijn veertiende dichtbundel: Zoveel nabijheid, een vrij omvangrijke bundel. Wat de thema’s zijn? Laat ik uit de flaptekst citeren: ‘Over het onbekende van een veelal onzichtbare wereld. Aardrijken die wel of niet bestaan, het leven van bomen en insecten en dat van geteisterde eilandbewoners’. En dan is er ook nog een reeks over een kind dat verdwaalt in een mergelgrot.’

De tijd zal uitwijzen waar mijn volgende bundel over zal gaan. Tegen die tijd ben ik de 75 al gepasseerd.

Franciscus Hyacinthus Gerardus Antonius (Frans) Budé (Maastricht, 28 december 1945) is een Nederlands dichter. Zijn eerste bundel verscheen in 1984, waarna hij een groot oeuvre van poëzie, proza en essays opbouwde.

Budé debuteerde op drieëntwintigjarige leeftijd met gedichten in Elseviers Weekblad. Zijn debuutbundel Vlammend marmer verscheen pas jaren later, in 1984, bij het gerenommeerde uitgevershuis Meulenhoff, waaraan hij tot op de dag van vandaag verbonden is. Van Budé verschenen tot nu toe dertien dichtbundels, een novelle, een boek met beschouwend proza en een bundeling prozastukken die ook als een vermomde autobiografie zijn te lezen: De dagen. Zijn werk is te plaatsen in de traditie die in Nederland wordt vertegenwoordigd door dichters als Gerrit Kouwenaar en H.C. ten Berge: oeuvrebouwers die een grote nadruk leggen op het ‘talige’ karakter van hun dichtwerk.

Budés grote belangstelling voor beeldende kunst is terug te vinden in zijn poëzie (hij schreef veel gedichten bij beeldend werk) en in de talrijke teksten die hij bijdroeg aan catalogi van beeldend kunstenaars. Een deel daarvan werd gebundeld in Het perfecte licht. Componisten als Egbert Derix, Margriet Ehlen, Jean Lambrechts, Anne Parlevliet, Jesse Passenier, John Slangen, André Stolwijk en Robert Weirauch hebben een of meer gedichten van Budé op muziek gezet. Daarnaast zijn er gedichten van hem vertaald in het Frans, Duits, Engels, Spaans, Pools, Chinees en Indonesisch.

Dichtbundels:

  • Vlammend marmer (1984)

  • Een leem (1986)

  • Grenswacht (1987)

  • Nachtdroom (1989)

  • De onderwaterwind (1991)

  • Maaltijd (1994)

  • In Remersdaal (1997)

  • Zomerplaats (met tekeningen van Gilbert de Bontridder) (1999)

  • Alles gaande (2001)

  • De trein loopt prachtig binnen (2003)

  • Blauwe rijst (2006)

  • Bestendig verblijf (2010)

  • Transit (2012)

  • Achter het verdwijnpunt (2015)

  • Zoveel nabijheid (2018)

Tag Cloud
bottom of page