De Jablochkoff-kaars
Debora Degreef
De Jablochkoff-kaars
1878, Parijs
De warme lucht drukt zwaar op Parijs. De eerste wolken hebben zich samengepakt boven de stad die al de hele dag opwinding uitademt. De schemering is ingevallen. In de Rue de Rivoli stopt de koets.
‘Meneer Jablochkoff, we kunnen niet verder rijden,’ zegt de koetsier en hij parkeert aan de kant van de weg, naast talloze andere koetsen. Een stroom van opgedofte mensen leidt naar de Avenu de l’Opéra. Daar gaat het gebeuren.
Pavel stapt uit en zet zijn hoge hoed op. Aan de overkant van de straat is zojuist een lantaarnopsteker gestart met zijn avondroutine. De lampen worden met een katrol naar beneden getakeld, waarna ze met gas worden aangestoken. Sinds het gas de olie heeft verdrongen, is de charme er voor Pavel vanaf gegaan. Hij hield van die typische geur van verdampende olie. Hij glimlacht. Binnenkort is het gas verleden tijd.
Hij loopt met vastberaden tred naar de Avenue de l’Opéra waar hij zoekt naar de afgezant die Patrice de Mac Mahon hem beloofd heeft. Hoewel de president de opening van de wereldtentoonstelling heeft verzorgd, had hij aangegeven geen tijd te hebben om naar afzonderlijke tentoonstellingen te komen. Dat vindt Pavel betreurenswaardig. Zo’n belangrijk moment in zijn leven had hij graag vastgelegd in aanwezigheid van het Franse staatshoofd.
De beschrijving die Patrice heeft gegeven van Charles Verviers blijkt akelig nauwkeurig: een grijze snor waarvan de uiteinden als pijlen naar zijn oren wijzen. Het sobere, donkergrijze pak past precies bij zijn haarkleur. Charles steekt perfect af tegen een in het roodkarmijn getooide vrouw die aan zijn arm hangt. In de drie jaar dat Pavel in Parijs woont, is hij zich blijven verbazen over de weelderige Franse mode. Zodra vrouwen de kans krijgen, hijsen ze zich in de mooiste creaties.
‘Meneer Jablochkoff, daar bent u,’ begroet Charles hem hartelijk, ‘aangenaam kennis met u te maken. Ik ben Charles Verviers en dit is mijn vrouw Stéphanie. Bent u er klaar voor? Dan geef ik het signaal om het Russisch licht aan te steken.’
Pavel grijnst. Russisch licht klinkt niet verkeerd.
‘Meneer Verviers, deze lampen hoeven niet meer aangestoken te worden. Ze gaan vanzelf aan. Ik ben er klaar voor.’
Charles steekt zijn wandelstok in de lucht.
Het is een wonder als de Jablochkoff-kaarsen allemaal tegelijk aan springen en de volledige Avenue de l’Opéra verlichten. De lantaarns staan aan weerszijden van de straat, zover het oog reikt. Overal klinkt gejubel. Pavel heeft de eer om samen met Charles en Stéphanie als eerste door de straat te wandelen. De menigte klapt voor hem en blijft op gepaste afstand. Hij houdt van de gereserveerdheid van de Fransen. In Rusland was er allang iemand om zijn nek gevlogen.
‘Leg me eens uit hoe dit werkt,’ zegt Charles die verwonderd omhoog blijft kijken.
‘De kaarsen zitten in ballonnen van geëmailleerd glas. Ze zijn met een aantal kaarsen in serie geschakeld. Als er spanning op de kaarsen wordt gezet, springt de smeltdraad waardoor er een vlamboog ontstaat. Hij blijft branden totdat de koolstof is uitgegloeid.’
Het licht van de booglampen is precies goed en feller dan Pavel had durven dromen.
‘Geniaal. Hoe bent u op dit idee gekomen?’
Pavel vindt deze vraag altijd een vervelende. Hij wil niet toegeven dat de technieken voor het oprapen lagen, dat hij alleen maar de kennis bijeen heeft gebundeld. Dat doet geen eer aan de moeite en tijd die hij erin heeft gestoken. Het was Humphry Davy die met de booglamp kwam en met de uitvinding van het Grammar-dynamo was het mogelijk om elektrische lampen op grotere schaal in te gaan zetten.
‘Ik heb een eigen werkplaats waar ik jarenlang heb gewerkt aan deze booglampen,’ zegt Pavel vol trots. ‘Al in 1875 had ik er één werkend, maar het was puzzelen om ze gebruiksklaar te maken voor de openbare ruimte.’
‘Voordat ik het vergeet,’ zegt Charles, ‘de heer Thomas Edison heeft naar u gevraagd. Hij was zeer geïnteresseerd in uw kaarsen.’
‘Bedoelt u de uitvinder van de fonograaf?’
‘Ja, heeft u de fonograaf al mogen aanschouwen? Het is echt wonderbaarlijk dat er kunstmatig gezongen wordt.’
‘De muziek is op ieder gewenst moment te horen en men hoeft er de deur niet eens voor uit,’ vult Stéphanie aan.
‘Nou,’ vervolgt Charles, ‘ik moet zeggen dat dat bij mij een naar gevoel opriep. Ik houd ervan om naar een zanger te kijken, zijn lippen te zien bewegen en zijn gezichtsuitdrukking af te lezen. Toen het lied begon, wist ik niet waar ik naar moest kijken.’
Pavel glimlacht. ‘Meneer Verviers, de volgende uitvinding wordt vast een visuele verbeelding van de zanger die net als het geluid op te roepen is. Op ieder gewenst moment. Dan hebben we straks naast een fonograaf een visograaf.’
Charles klapt in zijn handen van vreugde.
‘Weet u,’ vervolgt Pavel, ‘ik houd van het ontdekken van nieuwe toepassingen, maar ik begrijp wat u bedoelt als u zegt dat u graag naar een zanger kijkt. Zo houd ik erg van het geluid van paarden die koetsen voorttrekken. Wat zal ik dat missen als er automobielen voor in de plaats komen.’
‘Ik heb ervan gehoord. Een soort koetsen die met een gasmotor automatisch rijden. We leven in een bijzondere tijd. Er lijkt geen einde te komen aan alle uitvindingen. Heeft u enig idee wat uw volgende project gaat worden?’
‘Nou, ik denk dat ik mijn technieken ook in kan zetten om automobielen elektrisch te laten rijden. Maar liever richt ik me eerst op het ontwikkelen van een nog krachtiger lamp.’
Pavel wijst naar een van zijn lampen. ‘Ik wil een lamp maken met zonnekracht. Binnen twintig jaar heeft iedereen een eigen zon in huis hangen. Stelt u zich eens voor wat een vooruitgang dat zal zijn. Ook voor de landbouw. Boeren kunnen een paar zonnen boven hun land hangen. Oogsten zullen nooit meer mislukken.’
‘Miraculeus! Ik denk dat Stéphanie ook graag een eigen zon in huis wil, toch liefje?’
Stéphanie houdt nog altijd de parasol vast, ook al is het inmiddels donker. Pavel heeft ontdekt dat parasols niet alleen functioneel zijn, maar vooral ook een modeverschijnsel.
‘Oh ja, ik houd van de warmte,’ zegt Stéphanie met een zachte stem. Parijse vrouwen kunnen zingend spreken, vindt Pavel.
Aan het eind van de straat haalt Charles een doosje tevoorschijn. ‘Voordat we teruglopen, wil ik van de gelegenheid gebruikmaken om u een cadeau aan te bieden namens de president.’
Uit het doosje haalt Pavel een pijp tevoorschijn. De boog van de pijp eindigt in een bebaard mannenhoofd waarop een tulband prijkt die verfijnd is ingekleurd met rood, geel en groen.
‘Meneer Verviers, dit cadeau is werkelijk schitterend. Een Jacob-pijp.’
‘U bent een kenner?’ vraagt Charles verrast.
‘Uiteraard. Het is een begrip onder rokers. Bovendien lijkt de naam op die van mij en komt het portret ook nog aardig overeen,’ glundert Pavel. ‘Bravo aan de president, ik ben erg dankbaar. Kunt u mijn dank overbrengen? En zeg dat ik mijn volgende uitvinding aan hem wil schenken. En aan u en uw vrouw uiteraard. Jullie krijgen allemaal een persoonlijke zon.’
Charles en Stéphanie knikken dankbaar.
Ze lopen langzaam terug naar het begin van de straat. Pavel moet nu af en toe stoppen om handen te schudden en te zwaaien naar mensen die uit hun ramen hangen en naar hem roepen. Pavel beeldt zich in hoe over enkele jaren zijn uitvinding alle straten van de wereld zal verlichten. Jablochkoff-kaarsen zullen dan een begrip zijn.
Misschien, denkt Pavel, is de zonnelamp een idee dat hij de heer Edison voor kan leggen. Naar verluidt heeft de heer Edison voldoende geld, contacten en onderzoekslaboratoria. Onbewust zoekt zijn hand naar de muntstukken in zijn rechterbroekzak. Nog slechts een paar koperen francs. Hij kan wel wat financiële steun gebruiken voor het uitwerken van zijn ideeën.
Hij stopt de Jacob-pijp gehaast in zijn binnenzak.
‘Meneer en mevrouw Verviers, het was me een waar genoegen. Breng de hartelijke groeten over aan Patrice de Mac Mahon.’
‘Gaat u nu al weg?’
‘Ik ga de heer Edison met een bezoek vereren. Zoals wij in Rusland zeggen: Zonder inspanning zul je nog niet eens een vis uit een vijver kunnen trekken.’
Pavel baant zich een weg terug naar de roodgelakte koets-coupé. De koetsier staat uit verveling het paard te boenen met een doek.
‘Kunt u me onmiddellijk brengen naar de tentoonstelling van de heer Edison? Van de fonograaf.’
‘Komt voor elkaar meneer Jablochkoff.’
Nog voordat de koets de straat uitrijdt, werpt Pavel een blik op de Rue de l’Opéra en vergelijkt hij het licht met de gaslantaarns in de Rue de Rivoli. Zijn licht is inderdaad krachtiger en gelijkmatiger dan dat van de gaslampen. De eerste elektrisch verlichte straat is een feit.
Hij leunt tevreden achterover, terwijl hij luistert naar het hoefgetrappel van het paard. Hij had in geen enkel ander tijdperk willen leven.
Winnaar wedstrijd 'Een gedroomd verleden' van de Stichting Nostalgisch Erfgoed