top of page
Featured Review

De gevoelskleur van het verleden

Olivier Rieter


Pixabay


Op Netflix kan men een documentaireserie over de Tweede Wereldoorlog in kleur bekijken en het ook in het Nederlands vertaalde boek The colour of time van digitale kunstenares Marina Amaral toont een gekleurde wereld ‘van vroeger’ Ze verleende aan de originele zwartwit foto’s een nieuw soort esthetiek door ze in te kleuren.

Lang is zwartwit in de fotografie de combinatie van de kunstzinnigheid geweest, terwijl er op kleur werd neergekeken. Tegenwoordig is kleur op internet en televisie maar zeker ook in de gedrukte media heel gewoon of zelfs vanzelfsprekend geworden. Het is alsof er een cultuuromslag heeft plaatsgevonden, wat ook blijkt uit de populariteit van een boek als Het gheime leven van kleuren van Kassia St. Clair.


Kleur kan aan het verleden gehecht worden, vaak met digitale beeldbewerkingstechnieken. Men kan hedendaagse foto’s bewerken met een sepia filter, zodat ze ‘oud’ ogen, pagina’s van moderne strips fletse kleuren geven, om het effect van inferieure kleurendrukkwaliteit uit de eerste decennia van de twintigste eeuw te bewerkstelligen, of foto’s schieten die zowel thematisch als compositorisch herinneren aan (het palet van) de oude meesters, foto’s zoals bijvoorbeeld Erwin Olaf ze heeft gemaakt.

Umberto Eco wees er ooit op dat je vele hedendaagse typen van Middeleeuwen hebt. Zo bestaan de donkere of (g)rauwe Middeleeuwen ,waarvan Game of thrones, spelend in een middeleeuwenachtig decor een voorbeeld is, en de bonte Middeleeuwen, denk aan The Adventures of Robin Hood met Errol Flynn, een film die in de toen nieuwe Technicolor methode was geschoten en dan ook een viering van de kleur is.


Hieronder komt de betekenis aan bod van kleuren in hedendaagse historiserende culturele uitingen. Wat zegt het gebruik van kleuren over de betekenis van het verleden in het heden?

Waarom worden bepaalde kleuren in bepaalde historiserende cultuurproducten gebruikt en wat zegt de andersheid die de kleuren uitdrukken over het heden? Wat zijn de eventuele gevaren van het inzetten van kleur in historiserende cultuurproducten?


Ik ga in op symbolische en kunsthistorische betekenissen van kleur en op de rol van kleurenmacht. Als twee voorbeelden van kleurrijke verledenheid (een vertaling van het Angelsaksische ‘pastness’) komen de fenomenen Disneyficatie en het heldenlicht van de oudheidfilm aan bod.

Als case study behandel ik het kleurgebruik in Disney’s The Huncback of the Notre Dame.


Living history: even vluchten in een kleurrijk verleden? Siggy Nowak, Pixabay


Andersheid

Kleuren drukken vaak de andersheid uit van het verleden. Hier vat ik andersheid niet op als fenomenologisch verschijnsel (‘alterity’), maar eerder als een vaak bewuste constructie van historiserende afwijkendheid. Het gaat dan vaak om historisering die zowel ‘vreemd’ als vertrouwd is, zoals in nostalgische cultuurproducten.


In het heden verbinden we het verleden met kleuren, die een andersheid moeten representeren, de exotiek van het niet meer vertrouwde. Exotiek en vertrouwdheid staan in een complexe relatie tot elkaar. Zo is er door journalist David Younger op gewezen dat in themaparken (Disney, Efteling) zowel geappelleerd wordt aan het vreemdsoortige van het fictieve verleden, aan escapisme, als aan de behoefte aan het heilzame bekende. Dit wordt in het jargon van Disneys imagineers ‘heightened reality’ genoemd: door het spelen met geschiedenis en nostalgische verlangens wordt een overdreven mooie versie van de werkelijkheid getoond, een opgepoetste variant van een geïdealiseerd ‘vroeger’. Een andere journalist, de door Younger in zijn boek Theme Park design aangehaalde Kevin Markey omschrijft Disneys parken als volgt. Ze zijn ‘like life with a fresh coat of paint. They always seem just a little brighter, a little fresher, al little more colorful than the everyday world.’ Het gaat dus om een huwelijk tussen andersheid en vertrouwdheid, om een zoeken naar een ideaaltypische werkelijkheid die de bezoeker bekoort. In Disneyland Parijs, zo laat Younger zien, zijn bruin en rood dominant in Frontierland, groen en geel in Fantasyland, roze en blauw in Fantasyland en goud en turquoise in Discoveryland. Dit zijn kleurige vormen van Disneyficatie, waarover later meer.


Kleurencombinaties

Kleuren spreken vooral als ze gecontrasteerd worden met andere kleuren.

De kleurencombinatie rood met wit en zwart staat voor veel mensen voor de nazi’s en hun gedachtegoed. Dat komt door de hakenkruisvlag. Onbewust of bewust roepen kunstenaars, mode-ontwerpers of filmmakers een unheimisch gevoel op als ze deze combinatie gebruiken. De Sowjetkunstenaar El Lissitzky experimenteerde vóór de opkomst van de nazi’s al met deze kleurencombinatie, en misschien hebben zij zich door hem laten inspireren. Een hedendaagse kunstenares die rood, zwart en wit gebruikt is Barbara Kruger die onder meer consumentisme aan de kaak stelt door middel van ironische propaganda.


Iemand vertelde mij ooit dat de combinatie geelgroen past bij zonderlingen of gekken. Dat is mogelijk zo omdat zij zich buiten de moderne tijd plaatsen met gebruikmaking in hun dracht of in andere uitingen van een in de Middeleeuwen wel populaire combinatie. Hetzelfde geldt voor oranje en groen, al denken ze daar bij bouwbedrijf BAM anders over. Of voor paars en geel.

Door het zich uitdossen in kleuren die verwijzen naar mode uit een andere tijd, plaatst men zich al dan niet bewust buiten het heden. Soms is dit jezelf buiten de normale setting plaatsen gewenst. Wanneer men bijvoorbeeld carnaval viert, verkeert men even in een sociaal geaccepteerde enclave van bonte waanzin.



Opvallende kleuren brengen we snel in verband met narrigheid, gekte of de combinatie van de twee. Foto van Pixabay, Momentmal.


Disneyficatie

Het gebruik van kleur heeft vooral ook te maken met stereotypen die belangrijk zijn in een samenleving of juist met de idiosyncrasieën van de waarnemer. Dit geldt ook voor groteske en karikaturale kunst, van cartoonisten, striptekenaars en tekenfilmers. Met name voor tekenfilmers is kleur heel belangrijk bij het bewerkstelligen van een emotionele impact. Kleur is een essentieel onderdeel van wat wel Disneyficatie wordt genoemd.


Disney combineerde het sprookje met de tekenfilm, beide bont van karakter. Disneyficatie is het bieden van kleurrijke, gezellige, ongevaarlijke en grappige cultuurproducten die vermaken, soms ontroeren, maar die geen angel hebben en die geen sociaal onrecht belichten. In de animatiefilms van Disney wordt vaak een ‘middeleeuws’ kleurenpalet gebruikt van heldere, bonte kleuren zoals ze werden gebruikt door de broers van Limburg en in geïllumineerde handschriften. Films met prinsessenromantiek uit het ancien regime bieden een zuurstokesthetiek die kinderen aanspreekt, maar die voor volwassen soms te gesuikerd is. Teveel een carnaval voor de ziel.

De cultuurhistoricus Johan Huizinga schreef over de ‘kleurenzin’ van de late Middeleeuwen. Hij rept van het ‘naïeve behagen aan wat sterk de aandacht trekt’. In de zestiende eeuw zou het gedaan zijn geweest met de bontheid in de schilderkunst en dracht. De kunst gaat ‘de naïeve tegenstelling van kleuren’ vermijden. De elitaire Huizinga spreekt van ‘een verfijning van de kleurenzin’ in de nieuwe tijd. Huizinga zag de middeleeuwers als een soort kinderen met hun onvolwassen kleurvoorkeur. Felle, contrasterende tinten zonder schakering zien we veel in de T-shirts van jonge mensen, wier smaak eerder uitbundig dan verfijnd is. De schilder David Hornung legt hiernaast een verband tussen de kunst van kinderen en kleurrijke folkloristische kunst. Ook bepaalde outsider artists, kunstenaars die vallen buiten de sociologisch gecanoniseerde kunst, gebruiken soms een dergelijk palet.

De illustrator en kunstdocent Andrew Loomis pleitte tegen het gebruik van een ‘hodgepodge’ van kleuren die met elkaar om de aandacht strijden. Het zou nooit goed werken om alle drie de primaire kleuren in een afbeelding of andere culturele uiting te gebruiken. Mondriaan dacht hier anders over, net als ontwerpers van design voor op de schappen van supermarkten, stelt de kleurendeskundige Garth Lewis.



Case study: The Hunchback of the Notre dame

The Hunchback of the Notre Dame (1996) is een typische Disney: een verhaal met muziek, humor en kleur, gebaseerd op een klassieker, in dit geval het boek van de Franse romantische schrijver Victor Hugo uit de negentiende eeuw. In het verhaal wordt verwezen naar de Middeleeuwen en naar een soort carnaval, voor veel mensen ongeveer hetzelfde.

In eerdere films van Disney werd al geëxperimenteerd met kleur, bijvoorbeeld in het sferische Sleeping Beauty. In The Hunchback of the Notre Dame speelt kleur een hoofdrol. Er wordt gewerkt met de combinaties paars, roze, blauw, rood, afgezet tegen het oranje van vlammen van een brandend Parijs. De recente brand in de notre dame riep herinneringen op aan de tekenfilm. Door het gebruik van paars wordt een chique atmosfeer opgeroepen, deze kleur wordt traditioneel verbonden aan dure kledij van de gegoede mensen (adel en geestelijkheid). In combinatie met het donkerblauw van de avondlucht ontstaat een aan het glas-in-lood in de kathedraal herinnerend effect dat klasse uitstraalt. Dit is een tekenfilm op stand, al speelt het volkse erin ook een grote rol. Het volkse wordt in fictie vaak gebruikt om voor een contrast te zorgen met de mensen die het maatschappelijk beter hebben getroffen. De volkskundige Paul Vandenbroeck spreekt van negatieve zelfdefiniëring. In het werk van schilders als Jheronimus Bosch en Pieter Bruegel fungeert ‘het volk’ als voorbeeld van hoe de doelgroep, de elite, zelf vond dat zijzelf niet was.


In de Disneyfilm, overigens zeker niet de meest succesvolle in de bioscoop, is een ander effect bewerkstelligd, omdat de doelgroep niet de elite is. Disneyfilms richten zich op een zo breed mogelijk publiek en daarom zijn volkse elementen niet zozeer als les bedoeld. Disney en zijn opvolgers staan hoe dan ook in een complexe relatie tot de Europese klassenverhoudingen uit het verleden, die in veel van de films een rol spelen. In de Verenigde Staten hangt men meer het meritocratische gedachtegoed aan, dan het aristocratische. Tegelijkertijd spreekt er ook een fascinatie uit voor gedateerde machtsverhoudingen. Het effect in The Hunchback of the Notre Dame is echter hoe dan ook anders, omdat het volk als beter wordt getoond dan de machthebbers en dan met name de rechter Frollo, een weinig gelaagde schurk, enigszins afwijkend van het personage in Hugo’s boek. De kledij van het ‘gewone’ volk is doorgaans simpel en niet kleurrijk, maar dit is anders bij het jaarlijkse festival in Parijs, waardoor er een contrast ontstaat.


Aan het begin van de film is een scene waarin het hoofpersonage, de gebochelde Quasimodo, zich begeeft onder de mensenmenigte van het festival. Dit lange stuk in de film is een voorbeeld van zuurstokesthetiek, waarbij de kleuren soms bewust vloeken. Het festival is een carnavalesk feest van de omkering. De omkering van machtsverhoudingen is een veelvoorkomend verschijnsel in de volkscultuur uit het ancien regime. Voor even zijn de traditionele machtsverhoudingen tussen man-vrouw, mens-dier en adel-het gewone volk anders.


Het lot van de personages van de mooie zigeunerin Esmeralda (van wie de sprekende groene ogen opvallen), de kapitein Phoebus en Quasimodo is in de komische tekenfilm heel anders dan in het tragische boek. Communicatiewetenschapper Annalee R. Ward meldt hierover het volgende:

‘Rather than being a tragedy, Disney’s version has a happy ending. Rather than presenting an indictment of church leaders, Disney pushes the church to irrelevance. Rather than having Esmeralda hanged, Phoebus marrying for money, and Quasimodo pushing Frollo to his death and then tragically committing suicide in the tombs, wrapped around Esmeralda’s body, Disney gives the story the upward transcendent twist of the comic frame. Frollo accidentally falls to his deserved death, Esmeralda and Phoebus find love with each other, and Quasimodo is heralded as the down hero (but doesn’t get the girl)’ (Mouse Morality, p76)


De morele boodschap is, zo laat Ward zien, ambivalent, zelfs nu het verhaal is ontdaan van zijn angels. In zekere zin is de thematiek nog steeds te volwassen voor een film voor kinderen. De boodschap van The Hunchback of the Notre Dame is niet volledig positief: de lelijke Quasimodo is uiteindelijk volstrekt kansloos als het gaat om de liefde.

Raffinement is niet het sterke punt van deze film (en de andere Disneyfilms): het is geen gelaagde vertelling over echte mensen. De bronstof is omgetoverd in vermaak, waarbij melodrama en een zoet, onrealistisch slot (waarin het volk de lelijke Quasimodo accepteert) aan elkaar worden gekoppeld. Het leven is geen sprookje, maar wel in het universum van Disney, al heeft dit verhaal dus meer ambivalentie in zich dan de meeste Disney-producten.


In Disneys films wordt vooral de genoemde ‘andersheid’ van het verleden benadrukt: andere machtsverhoudingen, andere kleren en ook andere kleuren. Het verleden is voor het mediabedrijf een terrein waarvan men de kleurrijkheid benadrukt. In deze film betekent dat ook dat de ‘andersheid’ van de zigeuners en Quasimodo, outsiders, in de verf wordt gezet. Kleurenrijkdom is een van de vaste elementen van de Disneyfilms, met name ook die in ‘een’ eerder dan ‘het’ verleden spelen. Het verleden is erin een reservoir aan bonte indrukken die in Disneys wereld tot een coherent geheel worden gevormd, waarin de schoonheid van het vroegere eventueel sociaal onrecht overwint,



Heldenlicht en de dageraad van de mensheid

Bij Disneyficatie gaat het veelal om sprookjes en volksverhalen. Deze staan in de vertelcultuur in verband met mythen. Veel mensen maken weinig onderscheid tussen mythe en geschiedenis; voor hen zijn Hercules of Achilles even werkelijk als Alexander de Grote.

Wie op Netflix een aantal series en films bekijkt die spelen in de Oudheid of een andere mythisch-historische periode, valt het kleurgebruik op. Er zijn zonsopgangen en zonsondergangen waarin de helden, vaak op paarden gezeten, baden in een gouden licht, er zijn zanderige arena’s en er zijn door toortsen en vuren verlichte tenten en ruimtes waarin de heroïsche mannen omgeven door geel, oranje, rood en bruin van zich afbijten. Een serie als Spartacus heeft als ondertitel Blood and sand, rood en bruin dus. In films als Conan the barbarian, The Scorpion King, Troy, 300, Troy, Gladiator, Gods of Egypt en Legend of Hercules draait alles om mythische heroïek in een voortijd van de mensheid. Hier is geen ruimte voor vrolijk-bonte Disneyficatie, maar wordt een ander kijkpubliek bediend: jonge testosteronmannen, die het kijken naar formule-1 of vechtsport even onderbreken om een film of serie tot zich te nemen, een publiek dat wordt aangesproken door bloedvermaak in een gouden tijd van de mannelijkheid.



Krijger in heldenlicht. Bron: Pixabay, Devenanth


Volgens kleurendeskundige Hideaki Chijiiwa is dit kleurenpalet het palet van de warme kleuren, kleuren die onder meer staan voor agressiviteit, opwinding, de aandacht trekken en het activeren van emoties. De warme kleuren plaatst hij tegenover de ‘cool colors’ (blauw, grijs, groen, violet) die rust uitstralen, maar soms ook bedrukking en neerslachtigheid. Een dergelijk kleureffect zien we bijvoorbeeld in het Oscarwinnende Karakter van Mike van Diem.

Het gaat Chijiiwa om de reeds aangestipte combinatie van kleuren. Zo biedt volgens hem de combinatie van een levendige kleur met twee contrasterende lichte kleuren een fris postmodern effect geschikt voor posters, tijdschriften en covers van boeken.

Kleurencombinaties kunnen een culturele connotatie hebben. Chijiiwa wijst erop dat rood en blauw gecombineerd met twee kleuren groen herinnert aan Chinees porselein en bruin, blauw, lichtgeel en lichtmauve aan Perzische tapijten, terwijl blauw, bruin, oranje en paarsbruin de associatie van inca-textiel oproept. Rood, lichtgeel, pauwblauw en crèmeroze zouden dan weer een effect sorteren van de Europese art nouveau/jugendstil.


Art nouveaukleuren. Bron Pixabay. Marc Pascual.



Perzische tapijtmotieven met herkenbaar kleurenpalet. Bron: Pixabay Oberholster Venita.


Volgens Andrew Loomis kan een kleur an sich mooi zijn, maar hopeloos op de verkeerde plaats zijn in combinatie met andere kleuren in een culturele uiting. De keuze voor de kleuren zou dan ‘pictorially false’ zijn. Het is niet voor niets dat de ‘gekke’ combinatie geel en paars (buiten Pasen), of donkerbruin met roze niet vaak voor komen.


Conclusie

Retro designers, filmmakers, striptekenaars, modeontwerpers, cultuureducators en kunstenaars maken vaak cultuurproducten die naar het verleden verwijzen. Zij bedienen zich dan van een bepaalde beeldtaal die een effect van ‘verledenheid’ (pastness) sorteert. Het kan gaan om historische thematiek en dracht, om symboliek en decoratie en zeker ook om kleur.


Oranje, geel, bruin. Deze combinatie verwijst naar de Jaren zeventig. Pixabay Gitty Lohr


In onze cultuuruitingen en ons kleurgebruik wordt een steeds grotere mozaïekachtige variëteit bereikt, door een eclectisch combineren van alles wat er ooit geweest is, een extreem postmodernisme, een tijdvak dat nog niet ten einde is, in weerwil van betogen over digimodernisme of metamodernisme.


In de in onze tijd zo populaire fantasyscheppingen, vormen van wat de kunstenaar James Gurney imaginative realism noemt, wordt een bonte ‘verrijkte’ wereld getoond die verwijst naar ‘een’ verleden, eerder dan naar ‘het’ verleden. Het is een speelse omgang met het verleden die niet onschuldig is. Het gevaar bestaat dat emotie -kleur- het verleden herschept volgens de grillen van de tijdgeest, of dat er louter uit het verleden geput wordt als uit een onuitputtelijk reservoir van bonte prikkels, zonder dat men werkelijk geïnteresseerd is in de mensen die de kleuren hebben voortgebracht.


Men kiest voor een bont palet als men kinderen wil boeien of voor een heldenpalet om jonge mannen aan te spreken. Of voor de kleuren bruin en sepia om een nostalgische markt te bespelen, bijvoorbeeld in de zogenoemde ‘bruine kroegen’. Het gaat steeds om een misschien niet geraffineerd maar wel effectief gebruik maken van de emotionele effecten van kleuren. Bontheid staat voor vrolijke uitzinnigheid, heroïsch licht voor avontuurlijkheid en bruin-sepia voor vertrouwdheid. De consument laat zich graag door bespelen door dergelijke kleurenmacht.


Kleurrijke verledenheid in het voormalige themapark Het Land van Ooit. De kinderlijke fascinatie van het kind werd er verbonden met de vermeend kinderlijke omgang van middeleeuwers met kleur. Collectie Sytema


Het kleurrijke cultuurproduct zal het bij het grote publiek altijd winnen van de uitingen van de eenkleurige notulist van het verleden. Voor historisch geïnteresseerde scheppers is het daarom niet zinvol de behoefte aan de kleur van het wandtapijt te ontkennen of louter te bestrijden. Wel is het goed om zich er terdege van bewust te zijn dat bij het gebruik van kleuren emoties en culturele associaties worden opgewekt, die vaak meer over het heden zeggen dan over het gerepresenteerde verleden. Het gebruik van kleuren is niet onschuldig, men stuurt ermee de emotie; een film gedomineerd door blauwgrijs roept een heel andere melancholische emotie op dan een goudbruine gezellige rolprent.


Bij het peilen van de gevoelskleur van het verleden gaat het me steeds om wat met ‘vroeger’ verbonden kleuren oproepen, in het heden. Waar bijvoorbeeld de werkelijke middeleeuwen eerder viesgrauw waren, wordt er in sommige cultuurproducten een esthetische bontheid aan verbonden. Dat zegt vooral iets over onze eigentijdse behoefte aan ongeraffineerde esthetiek, escapisme en ‘andersheid.’


Literatuur

Bryman, A., The Disneyization of society (2004)

Chiwiija, H., Color harmony. A guide to creative color combinations (Rockport 1987)

Eco, U., Travels in hyperreality (1990)

Gurney, J., Imaginative realism. How to paint what doesn’t exist (2009)

Hornung, D., Color. A workshop for artists and designers (Londen 2005/2016)

Huizinga, J., Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (1919/1997)

Loomis, A., Creative illustration (1947/2012)

Vandenbroeck, P., Jheronimus Bosch : tussen volksleven en stadscultuur (1987)

Ward, A.R., Mouse morality. The rhetoric of Disney animated film (2002)

Younger, D, Theme Park design & the art of themed entertainment (2016)


Voor meer over ‘andersheid’ zie: http://anw.inl.nl/article/andersheid en:


Voor meer over kleur:

Voor meer over emotie en geschiedenis:


Olivier Rieter is historicus. Hij promoveerde in 2018 aan de Universiteit van Tilburg op een onderzoek naar nostalgie. Rieter publiceert over culturele en cultuurhistorische onderwerpen, zoals volksverhalen, magie, strips en nostalgie. Hij werkte onder meer bij het voormalige Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed. De auteur is bereikbaar via olmrieter@outlook.com


Tag Cloud
bottom of page