top of page
Featured Review

De scheppende dode

Barbarus


De doden scheppen niet. Althans dat was tot voor kort zo. De ontwikkelingen in de wetenschap staan echter niet stil en sinds kort is de grens tussen leven en dood opgeheven. We hebben het eeuwig leven bereikt. Het is mogelijk geworden om na je dood voort te leven; je hoeft slechts vlak voor je sterft je geest te laten scannen en up te loaden naar de computer. Dit computerbestand, je digitale zelf, kan dan in een nabootsing van je lichaam worden geplaatst en je kunt doorgaan met leven, bloemen plaatsen op je eigen graf.


Het is nu nog een dure aangelegenheid, dus niet voor iedereen bereikbaar. Een van de eersten die zo voort wilde leven, was de componist Rudi Uhlbringer, die op jonge leeftijd ongeneeslijk ziek werd en voor zijn dertigste zou sterven. Rudi was het type dat vrouwen ‘een lieve jongen’ noemen, iemand in wie het nooit zou zijn opgekomen om zonder aanleiding iets onaardigs te doen of te zeggen, een man die tederder was dan Milka chocolade, die ineenkromp bij het brullend optrekken van een motor, die niet over het gras wilde lopen omdat je de sprieten dan pijn deed. En hij was een briljant componist die nog zoveel zo schoons had kunnen scheppen. Het was ergens logisch dat zijn familie het geld inzamelde om zijn geest te digitaliseren, om daarna in een nabootsing van zijn lichaam te worden geplaatst. Zo zou hij kunnen blijven scheppen en kon men ook blijven genieten van de schoonheid van zijn innerlijk.

Aanvankelijk ging alles zoals verwacht. Rudi stierf op 29jarige leeftijd. Tijdens de dienst bij zijn begrafenis kon hij dankzij de wetenschap zelf op de piano een compositie ten gehore brengen die hij speciaal voor de gelegenheid had gecomponeerd. De begrafenis werd zo een viering van het leven. Van de hoop. Van de toekomst. Van de wetenschap.

Na zijn dood correspondeerde Rudi met andere componisten uit verre landen. Een van hen, de Canadees Brett di Angeli, schreef hem over het scheppen na de dood : ‘Het Britse medium Rosemary Brown beweerde in de jaren zestig van de twintigste eeuw dat beroemde componisten, van Chopin tot Liszt en van Schubert tot Debussy, haar van gene zijde muziekstukken dicteerden, waar ze tijdens hun leven niet meer aan toe waren gekomen. Brown beweerde een muzikale analfabeet te zijn, dus men vond deze scheppingen opmerkelijk. Het waren composities die inderdaad leken op het werk van de beroemde componisten. Sommige luisteraars waren erdoor overtuigd, anderen zagen Browns stukken eerder als pastiches, die niets nieuws boden, een herhaling van zetten. Een repetitie van ritmes.

Je had ook regelrechte sceptici. Er werd gesuggereerd dat Brown helemaal niet muzikaal ongeletterd was en dat ze de stukken, op rijpe leeftijd, gewoon na jaren voorbereiding zelf had samengesteld. Hoe denk jij dat de aard is van je wat je na je dood schept, Rudi?’

Rudi had niet direct een antwoord geweten. Uiteindelijk mailde hij terug: ‘Brett, dat is een mooie anekdote. Wie ik nu ben heeft echter niets te maken met reïncarnatie, spiritisme en dergelijke. Ik ben de verpersoonlijking van de wetenschap, de triomf van de mens op de dood. Wat ik nu schep is beter dan het werk voor mijn dood.’

‘Denk je dat, Rudi, denk je dat?’ had Brett hem geantwoord.


Rudi componeerde in de weken en maanden die volgden vele stukken, minstens zo mooi als de werken die hij tijdens zijn leven had geschapen, zo vonden zijn familieleden. De critici oordeelden anders. Bij elk nieuw stuk van Rudi doopten ze hun pennen in vitriool. Zijn nieuwe werk had niets met de ware Uhlbringer te maken. Het was te ‘clean’, te perfect. De menselijke schoonheid van het onvolkomene ontbrak eraan. De ware emotie. Rudi had zich na zijn dood verder ontwikkeld, maar volgens de critici in een verkeerde, behaagzieke richting, waarbij de kunst uit beeld was geraakt. Het werk miste iedere sprankeling van zijn oude talent.

De Rudi van voor zijn dood zou diep bedroefd zijn geweest en de mening van de critici ter harte hebben genomen en hebben geprobeerd om stukken te maken die wel menselijk waren. De Rudi van na zijn dood reageerde anders. Hij meende dat hij een weg naar steeds grotere volmaaktheid was ingeslagen, dat hij een meer perfecte versie van zichzelf was geworden. Dit standpunt deelde hij mee in interviews, wat de zaak er niet beter op maakte. De criticus Achile Bonin noemde hem ‘de ultieme nederlaag van de wetenschap in de eeuwige wedstrijd met kunst en emotie’. Rudi was diep gekrenkt. Men zag hem als een freak, niet als het genie dat hij vond te zijn. In zijn geest doemden steeds duisterdere gedachten op. Hij meende dat het lag aan de critici en dat als zij uitgeschakeld konden worden, het publiek weer ontvankelijk zou zijn voor zijn werk. Hij had zoveel schoonheid te bieden, die mocht het publiek niet onthouden worden. Er vormden zich steeds duisterder gedachten in zijn hoofd. Rudi wist dat hij alles zou doen om deze nieuwe vorm van scheppen te verdedigen.

Op een dag wachtte Rudi de criticus Bonin op bij zijn huis en schoot hem zonder te twijfelen door het hoofd. Bonin was dood. Rudi vluchtte niet. Bij zijn arrestatie zei hij slechts dat hij niet anders had gekund.


Het proces was voorpaginanieuws. De familie van Rudi stelde dat Rudi Rudi niet meer was, dat je hem niet kon veroordelen voor iets wat hij na zijn dood had gedaan. Hoe hij zich had ontwikkeld nadat zijn geest was gescand kon hem niet worden aangerekend. Dat was de fout van de wetenschap; men had een dergelijke ontwikkeling moeten voorzien, moeten voorkomen. Rudi was een zachtaardige man die helemaal niet gedaan kon hebben wat zijn nagebootste huls met in zich zijn gescande geest had gedaan. De rechters hadden het er moeilijk mee. Uiteindelijk veroordeelden zij Rudi tot negen jaar cel. Hij bleef in de gevangenis componeren, berouw bleef uit.

Ze zeiden echter dat de geest van Bonin hem in de nachten kwelde.

Tag Cloud
bottom of page