Het dossier Arthur Koestler
Olivier Rieter
Intellectueel en propagandist, zionist en vrouwenversierder, oud-communist en communistenbestrijder, journalist en esotericus. Al deze typeringen zijn van toepassing op de Hongaars-Britse schrijver Arthur Koestler (1905-1983). Hij was een buitengewoon complexe man, die familieleden verloor in de holocaust en gevangen zat onder Franco. In zijn jeugd werd zijn moeder behandeld door Sigmund Freud. Ze moet een moeilijke vrouw zijn geweest die Koestler geen warme opvoeding gaf.
Koestler gold in de decennia na de Tweede Wereldoorlog als een belangrijk of op zijn minst beroemd literator. Hij werd wel vergeleken met zijn vriend George Orwell, ook een auteur die terugkwam van zijn extreem-linkse overtuigingen en er een roman over schreef. Koestlers anti-sovjet boek Darkness at noon uit 1940 had een tijdlang een vergelijkbare reputatie als Nineteen eightyfour. Koestler schreef de roman oorspronkelijk in het Duits, onder de titel Sonnenfinsternis. Stalin speelt erin een rol onder de aanduiding ‘No. 1’
In de National Archives van het Verenigd Koninkrijk bevindt zich een dossier dat de Britse inlichtingendienst over Koestler samenstelde. Dat men hem doorlichtte is niet opmerkelijk. Koestler was niet alleen een invloedrijk Europees schrijver, maar was ook lid van de communistische partij geweest, had in Spanje tegen Franco gevochten en was een voorstander van het stichten van een Joodse staat in Palestina, destijds een mandaatgebied van de Britten.
Zo vinden we in de archiefstukken geheime rapportages over Koestlers activiteiten in Palestina, waar hij voor de Oorlog actief was als journalist. Hij was ook een tijd een staatsburger van Palestina, nadat hij daar in 1928 genaturaliseerd was. Ten tijde van de Duitse inval verbleef Koestler in Frankrijk.
De Casablanca connectie
Het dossier met de betiteling ‘The National Archives' reference KV 2/1273’ bevat ook verder veel informatie. Zo blijkt dat Koestler in 1940 via Lissabon naar Londen reisde met een ‘emergency certificate taking the place of a British passport’. Het certificaat van 9 september van dat jaar is ondertekend door Herbert S. Goold, de ‘American consul General in charge of the interests of Great Britain’, in Casablanca. Amerika raakte pas in 1941 direct betrokken bij de Tweede Wereldoorlog, maar het gegeven dat de Amerikaanse consul Groot Brittannië vertegenwoordigde toont dat de Verenigde Staten niet geheel neutraal was. Koestler was in Noord-Afrika gedeserteerd uit het Franse Vreemdelingen Legioen en wilde naar Groot Brittannië waar zijn vriendin en vertaalster, de beeldhouwster Daphne Hardy, woonde. Hardy werd na de Oorlog een bekende kunstenares die werkte in terracotta, brons en klei.
Casablanca
In een rapport van de Metropolitan Police in Londen blijkt dat Koestler op 6 november 1940 op Bristol airport was aangekomen en onder voorlopige detentie was geplaatst, in Canon Row Police Station, omdat hij geen geldig visum had. Later zat hij in Pentonville prison. In het rapport wordt verwezen naar een tour door het Verenigd Koninkrijk die Koestler in 1937 maakte voor de English Left Book Club ten behoeve van de slachtoffers van Franco. Hierover werd bericht in het blad Left News.
Zijn eerdere linkse belangstelling zorgde voor enig wantrouwen, al had Koestler in 1940 al publiekelijk afstand genomen van het communisme en het manuscript van Darkness at noon voltooid. Koestler was op zijn reis in het bezit van een grote hoeveelheid van het slaap/kalmeringsmiddel Veronal en ook ‘a large jar of opium,’ naar eigen zeggen tegen spijsverteringsstoornissen.
Opium
De Veronal was bedoeld om zelfmoord te kunnen plegen als hij in de handen van de fascisten en hun handlangers zou vallen. Hij zou tijdens zijn reis op de vlucht in een moment van depressie ook daadwerkelijk een poging tot zelfmoord hebben gedaan met 32 pillen, waar hij wel ziek van werd, maar niet aan overleed.
Uit de stukken uit het rapport blijkt dat Koestler het alias Albert Dubert gebruikte toen hij soldaat van het Vreemdelingenlegioen was.
Vreemdelingenlegioen
Van 1933 tot 1938 behoorde hij tot de Communist Writers Association. Hij was communistisch geworden als gevolg van zijn zorgen over de opkomst van de nazi’s in Duitsland.
In het rapport staat verder te lezen: ‘KOESTLER was regarded as unreliable and thoroughly undesirable’. En ook: ‘KOESTLER is almost certainly a jew, but because of possible repercussions in the ‘News Chronicle’ the question was not put.’ De ‘News Chronicle’ was een blad waarvoor Koestler correspondent was. Antisemitisme bestond duidelijk niet alleen in nazi-Duitsland. Wat ook blijkt uit een brief van 7 maart 1941 van een zekere majoor Grassby waaraan een uiterlijke beschrijving toegevoegd is van een zekere dr. Kessler waarschijnlijk een alias van Arthur Koestler: ‘Description: a typical jew.’
In een memo van 9 november 1940 schrijft een zekere J.F.C. van MI5 al dat Koestler vrijgelaten kan worden. J.F.C legt er de nadruk op dat Koestler ‘is liable to write sensational stories.’ Misschien vond men dat deze maar beter te vriend gehouden kon worden. Ook al omdat de diplomaat Harold Nicholson (de biseksuele man van schrijfster Vita Sackville-West) de ‘NO.2 in the Ministry of Information’ zich voor hem inzette en de propagandistische waarde van Koestlers teksten duidelijk was. Zo kwam er uiteindelijk een einde aan zijn korte Britse gevangenschap, nadat hij eerder drie maanden gevangen had gezeten in (Franco’s) Spanje en in Frankrijk. In Spanje, waar hij werkte als correspondent, hing hem zelfs de doodstraf boven het hoofd, omdat hij kritisch geschreven had over de Duitse en Italiaanse inmenging in de burgeroorlog. Zijn vervolging door Franco leidde tot veel internationale commotie die mogelijk een rol heeft gespeeld bij zijn uiteindelijke vrijlating.
De Spaanse burgeroorlog waaruit Franco als overwinnaar tevoorschijn kwam
‘A rather romantic incident occurred’
Op 24 juni 1940 vergezelde Koestler Daphne Hardy naar Bayonne, ‘where a rather romantic incident occurred,’ zo blijkt uit een ‘form for interrogation’ van 11 november 1940 door de Britse autoriteiten.
Koestler gold als vrouwenversierder
Na deze romantische episode wilde Koestler met Hardy naar Groot Brittannië, maar dat was moeilijk, ook al omdat hij toen in een scheiding lag. Uit een extract uit Home office file (K 7411 ) blijkt dat Koestler al eerder in 1940 had geprobeerd om een visum te krijgen, maar dat was afgewezen omdat volgens MI5 op 22 april 1940 ‘the war policy of the Government is not to admit new and unknown or doubtful aliens for reasons of national importance.’
Men wantrouwde zijn linkse verleden. Op zijn application voor een visum van 18 maart staat in ieder geval het advies: ‘The visa should be refused. Arthur KOESTLER is a member of the political group known as the Friends of Socialist Unity in Germany. This group, which is affiliated to the International Revolutionary Marxist Centre, is said to regard England and France as imperialist countries which much be fought after they have defeated Hitler.’
Een eerder visumverzoek van Koestler voor het Verenigd Koninkrijk werd in september 1939 afgewezen, ondanks een aanbeveling van de chief correspondent van de News Chronicle, David Scott. Volgens Scott (op 10 september van dat jaar) wilde Koestler zijn diensten aanbieden aan ‘His Majesty’s government in any capacity suited to his qualifications’. Een zeker opportunisme heeft bij deze bereidheid mogelijk een rol gespeeld. Net zozeer als opportunisme van de Britse autoriteiten, op hun beurt, een dik jaar later alsnog de deuren opende voor Koestler. In een brief van 9 december Special Operations Executive Paul Willert stelt deze dat hij weliswaar ‘not prepared [is] to say that he is 100% all right’, maar dat Koestler ‘quite useful’ kan zijn voor ‘the ministry of Information and other propaganda organizations.’ Toen werd Koestler daadwerkelijk vrijgelaten.
Koestler toonde zich bereid concessies te doen. Zo lezen we in een brief van 4 april 1941 van Harold Nicholson van het ministerie van informatie dat Koestler hem een boek in voorbereiding hoofdstuk voor hoofdstuk had laten lezen en dat er niets in staat ‘which could reasonably embarass the Authorities here or give revelations as to the means by which he reached this country.’ Hij voegt eraan toe: ‘he has really behaved well.’ Koestler was enige jaren lid van de pioneer troepen, maar verliet die op 10 maart 1942 wegens medische redenen, volgens de officiële lezing. Uit een ‘certificate of employment’ van 19 juli 1943 blijkt dat hij daarna als freelancer werkte voor de BBC en het Ministry of Information.
Na de Tweede Oorlog verkreeg Koestler geheime informatie over de deportatie van Joodse terreurplegers naar Eritrea door het Brits gezag in Palestina. De Britten hebben geprobeerd publicatie van deze informatie te voorkomen. Men was bezorgd om Koestlers militante activisme voor de op te richten staat Israël. Uiteindelijk verhinderde diens stellingname het niet dat hij in 1949 tot Brit werd genaturaliseerd.
In alles omstreden
Op bepaalde vlakken was Koestler bereid tot concessies, op andere vlakken niet.
Volgens de Britse historicus David Cesarani was Koestler niet alleen een zeer complexe man, maar ook een ‘serial rapist’. Het is moeilijk om te bepalen of deze zware beschuldiging conform de feiten is. Voor dergelijke vergrijpen van lang geleden bestaan bijna nooit volledig duidelijke bewijzen, hoogstens (zeer) kwalijke uitspraken van Koestler zelf. Het gebrek aan 100 % bewijzen betekent echter allerminst dat de vergrijpen niet hebben plaats gevonden. Aan het einde van het vorige millennium verwijderde de universiteit van Edinburgh, na de beschuldigingen een bronzen buste van de schrijver. Koestler had geld nagelaten aan deze universiteit voor parapsychologisch onderzoek, waaraan hij zichzelf ook had gewaagd.
Parapsychologie was een belangstelling van Koestler
Dit parapsychologisch onderzoek geldt ook als omstreden, als ‘unsound.’ Dat is niet voor al Koestlers essayistische teksten het geval. Hij introduceerde in zijn boek The act of creation het begrip ‘bisocation’, waarmee hij bedoelde dat kunstzinnige, wetenschappelijke en komische creativiteit voortkomen uit het combineren van twee of meer eerder niet met elkaar verbonden zaken. Dergelijke denkbeelden werden recentelijk opnieuw geformuleerd in de ‘conceptual blending’ theorie. Het begrip ‘bisociation’ wordt ook in wetenschappelijke kringen serieus genomen, meer dan Koestlers parapsychologische belangstellingen.
Hoe werkt de menselijke creativitei? Koestler schreef er een boek over.
Conclusie
Het dossier in the National Archives geeft een inkijkje in het beleid van de Britten inzake ‘vreemdelingen’ in tijden van oorlog. Mensen die binnenkwamen werden uitvoerig gescreend, dat spreekt voor zich in een dergelijke oorlogssituatie. Het is ook niet vreemd dat men Koestler uiteindelijk toeliet, mede om zijn bruikbaarheid als propagandist. Dat lijkt op iets wat gerechtvaardigd opportunisme genoemd kan worden.
Ook sommige keuzes van Koestler kunnen waarschijnlijk wel onder een dergelijke noemer gerangschikt worden. Een Jood in tijden van continentaal fascisme en communisme, moest soms zijn idealen aanpassen om te overleven. Mogelijk kan zijn latere felle anticommunistische stellingname in dat licht worden gezien (een aanpassing aan wat gewenst was om in Groot Brittannië te functioneren) , al zal deze stellingname zeker ook zijn voortgekomen uit oprechte ontzetting over de excessen van het stalinisme. Toch deed Koestler niet altijd water bij de wijn: hij ondersteunde Joodse terroristische acties in de overgangsperiode naar de vorming van de staat Israël na de Tweede Wereldoorlog, waar men in Groot Brittannië niet veel begrip voor had.
Een man van wie een deel van de familie van moederskant de Duitse vervolging niet overleefde en die zelf gevangen zat in Franco’s Spanje, een man die deserteerde uit het vreemdelingenlegioen, een man ook die op de vlucht steeds leefde met de mogelijkheid van zelfmoord: zo iemand heeft krassen op de ziel. Uiteindelijk zou Koestler, ernstig ziek, kiezen voor de zelfgekozen dood, samen met zijn laatste, veel jongere vrouw die kerngezond was. Alleen al om zijn levensgeschiedenis verdient Koestler aandacht. Harry Mulisch zei ooit: ‘ik ben de Tweede Wereldoorlog.’ Koestler had kunnen zeggen: ‘Ik ben het Europa van de twintigste eeuw’. Hij was verscheurd en gewond door totalitarisme van links en rechts, gekweld ook door zijn ambivalente relatie tot het jodendom, nergens helemaal bij horend.
Archiefmateriaal
The National Archives' reference KV 2/1273, nationalarchives.gov.uk.
Andere bronnen
David Cesarani, Arthur Koestler. The homeless mind (1999)
Johann Hari, ‘The Casanova of causes. How Arthur Koestler embodied the 20th century’, https://slate.com/culture/2009/12/michael-scammell-s-biography-of-arthur-koestler.html
Arthur Koestler, The art of creation (1964)
Michael Scammell, Koestler. The literary and political Odyssey of a twentieth century skeptic (2011)
Comments