Het museum van wat had kunnen zijn
Barbarus
Op een garage sale had Claire Murray vijf oude foto-albums gekocht. De albums hadden hetzelfde vaalgroene omslag en deelden ook hun thematiek. Ze maakten blijkbaar deel uit van een project om de levens van Europese migranten in de Verenigde Staten vast te leggen, vanaf hun aankomst op Ellis Island in New York. Ellis Island was van 1892 en 1954 de plek waarlangs veel migranten passeerden die zich in de VS wilden vestigen. In totaal ging het om zo’n twaalf miljoen mensen en er wordt beweerd dat de helft van alle Amerikanen minstens één voorvader heeft die in deze periode deze grenspost, vlakbij het Vrijheidsbeeld, is gepasseerd.
Claire was een kunstenares die werkte met found objects. Bij deze voorwerpen maakte ze haar eigen installaties gebaseerd op een verhaal dat ze bij de voorwerpen bedacht. Ze werkte ook graag met foto’s die voor haar een startpunt waren voor haar fantasie.
Ze bestudeerde elke foto in de aangeschafte albums nauwkeurig op zoek naar details die veelzeggend waren of die een ander licht wierpen op wat er verder in beeld was gebracht door de fotograaf. Bijschriften ontbraken, zodat ze alleen haar eigen interpretaties en kennis van het verleden kon aanspreken.
In het derde album zag ze een foto waarvan ze schrok. Het was een ovaal portret van een jonge vrouw. Deze vrouw was haar evenbeeld, alleen gestoken in kleding van honderd jaar geleden. Ze had dezelfde neus, dezelfde mond, dezelfde onderzoekende ogen, hetzelfde kapsel. Claire fantaseerde dat zij deze vrouw was, dat haar door toeval een glimp werd getoond van een alternatief leven, lang geleden. Niet dat ze er een esoterische betekenis aan verleende, maar de foto voerde haar wel naar een land van de verbeelding. Ze had in verband met fotografie ooit in een tekst gelezen over ‘de donkere kamer van de herinnering.’ De schrijfster van deze tekst, de literatuurwetenschapper Svetlana Boym, had het over nostalgie en hoe deze door een proces in de geest ontstaat als een effect dat samenhing met reflectie, emotie, kleur en verbeelding. Claire zag zichzelf als een metaforische donkere kamer van de fantasie, waarin zij het leven van deze onbekende vrouw kon belichten en ontwikkelen.
Ze bladerde verder in het album op zoek naar meer foto’s van de jonge vrouw en vond er nog enkele. Ze zag een foto van haar met een man, wiens gezicht uit de foto was geknipt. Daarna foto’s van een gezinsleven, een huis met veranda. Telkens was het gezicht van de man eruit geknipt. Zou de vrouw van het ovalen portret tevreden zijn geweest met haar bestaan? Wat was de betekenis van het ontbreken van het gezicht van de man? Waarom dan niet gewoon de hele foto vernietigen? Zou haar leven in de Verenigde Staten overeen hebben gestemd met haar fantasieën en verlangens? Ze was ongetwijfeld op zoek geweest naar geluk, zoals bijna alle mensen.
Claire besloot een expositie in haar woning te maken over deze vrouw en haar leven van de verbeelding. Deze tentoonstelling zou twee installaties bevatten: de Amerikaanse woonkamer van de vrouw en haar woonkamer in het land van herkomst. Claire vond dat dat Polen moest zijn. Ook liet Claire zich in vele situaties fotograferen, gekleed in dracht uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Ze plaatste over deze foto’s een sepia filter. Zo componeerde ze een aangevuld leven van deze vrouw een leven zoals het had kunnen zijn. Ze mengde haar eigen leven met dat van de onbekende vrouw. Ze manipuleerde foto’s waarop ze stond met haar ex Raymond, die Claire verlaten had. Raymond was de liefde van haar leven geweest. Dacht ze. De eerste keer dat ze hem had gezien, ergens in een hippe tent, wist ze het meteen. Deze jongen met zijn rossige million dollar haircut en zijn arrogante blik en houding was de ware. Ze had in haar hoofd de regels van Taylor Swift gehoord: I knew you were trouble when you walked in. Juist omdat hij zo fout leek wilde ze hem meteen de kleren van het strakke lijf scheuren. Hun romance had enkele maanden geduurd. Maar Raymond bedroog haar en had het uiteindelijk via een vileine brief uitgemaakt.
Claire maakte een denbkeeldig leven waarin ze de onbekende vrouw en een man die alles weghad van Raymond een niet-toxische relatie hadden, kinderen op de wereld zetten en het ideale koppel waren, een oogververlbindend stel.
Claire maakte haar huis tot een museum dat de historische verbeelding ademde. In de kamers klonk jazz en volksmuziek en overal hing de geur van het verleden. In de Poolse kamer had ze tegeltjes met teksten in de landstaal aan de vaal oranje muren gehangen. Ze fantaseerde er haar eigen betekenissen bij. Het waren volgens Claire geen typische wandtegelwijsheden, maar teksten die het norse karakter weerspiegelden van de streek waar haar dubbelgangster uit het verleden vandaan moest zijn gekomen. Het ging om teksten als: ‘Zachte heelmeesters stinkende wonden, harde heelmeesters stinkende lijken.’ Ze bedacht dat de vrouw zich bevrijd had gevoeld in Amerika en tegelijkertijd vol weemoed was geweest over wat ze had achtergelaten. De oude boerencultuur met vrouwen en hun haarwerk in de vorm van een bolus.
Claires vrienden zagen het allemaal met weinig enthousiasme aan. Ze waren gewend aan haar grillen, eigen aan elke kunstenaar die deugt, maar ze meenden dat ze nu te ver ging in haar identificatie met haar kunst. ‘Je kunt niet in het verleden leven, Claire,’ zei een van haar vrienden, die soms ook haar minnaar was. ‘Escapisme heeft nog nooit iemand goed gedaan. Je bent dan niet open voor het leven.’
Claire antwoordde: ‘C.S. Lewis heeft ooit geschreven dat cipiers de mensen zijn die het meest gekant zijn tegen escapisme. Waarom zou ik me laten opsluiten in de kerkers van de realiteit?’
‘De realiteit is geen gevangenis. Het is eenvoudigweg de realiteit. Escapisme kan ook een gevangenis zijn, een leven buiten de werkelijkheid’, had haar vriend geantwoord.
‘Jij bent soms zo saai. Je moet wat jij het leven noemt, mooier maken, wanneer je kunt. Zonder verbeelding is er slechts de dood.’
‘Claire, ik weet dat je leeft voor de kunst. Maar kunst is niet het leven.’
‘Wat een banale opmerking. Heb je me werkelijk niets meer te bieden?’
Hierop had ze het gesprek beëindigd, omdat ze wilde scheppen, niet luisteren naar het geëmmer van vrienden.
Toch zette de opmerking van haar vriend Claire aan het denken. Ze herformuleerde haar kunstvisie die ze nu omschreef als sociale poëtica. Haar werk zag ze als een collage van fragmenten gecomponeerd tot een nieuw verhaal, een vermenging van herinnering en verzinsel.
Ze bekeek het authentieke portret dat haar inspiratie getriggerd had steeds nauwkeuriger. Ze probeerde steeds dieper door te dringen in het mysterie dat deze vrouw voor haar was. Soms raakte ze in een trance. En zo kwam het dat ze op een zeker moment, heel even, meende dat de vrouw op de foto haar ogen sloot. Het moment duurde minder dan een seconde.
Geschrokken liep ze door haar huis, door haar museum van de verbeelding, en bekeek al het werk dat ze had gemaakt om een contact te bewerkstelligen met het verleden. Ze rukte de leugens van de muur, de vervalsingen van de herinnering. Ze vermorzelde alles.
Die avond belde ze Raymond. Hij lachte haar uit.
Comments