top of page
Featured Review

Kasteel de Haar: de verbeterde Middeleeuwen

Olivier Rieter

Men kan trouwen in kasteel de Haar, vlakbij Utrecht. Dat stellen deze plaats uitkiezen voor hun geluksmoment is niet opmerkelijk. Het kasteel oogt als een sprookje met imposante torens, weldadige tuinen, overdadig luxe interieurs en een veelheid aan details die aan het verleden refereren. Een bezoek aan het slot overdondert. ‘Wat was het vroeger mooi’, zullen sommige toeristen verzuchten. De Haar is echter in werkelijkheid niet zo oud als het kasteel eruit ziet. Het gaat om een reconstructie uit het einde van de negentiende eeuw door architect Pierre Cuypers, bekend van zijn kerkenbouw, het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam. Van het oorspronkelijk kasteel resteerde destijds slechts een ruïne. De baron die het kasteel bewoonde was getrouwd met een vrouw uit het bankiersgeslacht de Rothschilds. Dus er was geld voor handen om zijn visie op vroeger, maar vooral ook de visie van Cuypers, zonder belemmeringen vorm te geven.


Pierre Cuypers Historisch verantwoord is het volgens veel historici allemaal niet, maar dat belet de bezoeker niet weg te dromen. De visie op het verleden van Cuypers over hoe een middeleeuws slot er uit hoort te zien is onderdeel van de mentaliteit die heerste in de een periode van razendsnelle modernisering. Het gaat om een visie op vroeger die actief in stand gehouden dient te worden, omdat inzicht in die visie ons iets leert over de tijdgeest aan het einde van negentiende eeuw.

Het bouwwerk zegt misschien meer over denkbeelden uit het einde die eeuw en het begin van de twintigste, dan over het verder terug gelegen ‘vroeger’, maar juist dat is razend interessant. Een gebouw als de Haar kan worden gezien als een nostalgische reactie op de grote veranderingen (industrialisering, ontkerkelijking, verwetenschappelijking, individualisme, ervaren verjachtiging, massacommunicatie, toegenomen transportmogelijkheden); het gaat om een compensatiemechanisme dat onder meer werd beschreven door de historicus Jonker, waarbij men naar het verleden verwijst in de hoop dat men het al dan niet vermeende mooie van ‘vroeger’ (in zowel ethische als esthetische zin) kan herwinnen. Kleuren Met dit mooie aspect hangen bijvoorbeeld kleuren samen. Kleurencombinaties verwijzen soms specifiek naar een bepaalde periode, zo is de combinatie groen-geel typisch (laat)middeleeuws, net als rood-groen. Men denkt dan aan riddertoernooien met bonte vlaggen en livrei. In de moderne tijd zien we de fascinatie voor exotische kleurencombinaties bijvoorbeeld in de kleding van schuttersgilden, waarvan de tenues in de loop van de tijd werden opgefleurd zodat toeschouwers het verleden konden beleven zoals het geweest zou moeten zijn. In het kasteel zien we de combinatie rood-wit, waarmee wordt verwezen naar het wapenschild van de baronale familie.




Het verhaal dat wordt verteld door Cuypers

Bij al de keuzes aangaande kleurgebruik, maar ook wat betreft de bewust geschapen totaalervaring, de tuinen en de talloze details was Pierre Cuypers nauw betrokken. Cuypers was een neogotische architect die leefde van 1827 tot 1921 en die van 1892 tot 1912 aan zijn visie op het kasteel werkte.



Volgens een brochure uit de museumwinkel streefde Cuypers ‘er niet altijd naar om de middeleeuwen zo authentiek mogelijk te herscheppen, maar nam hij de vrijheid om zijn eigen geïdealiseerde visie te verwerken.’ Daar wordt aan toegevoegd: ‘Daarbij leverde zijn werkplaats van hooggeschoolde kunstenaars en ambachtslieden vanuit de middeleeuwse corporatieve gildengedachte, uitzonderlijke prestaties.’ Het anti-individualistische corporatisme hing samen met een gevoel van gemeenschapszin, een gemeenschapszin die volgens Duitse sociologen in de moderniteit verloren was gegaan. Cuypers’ stijl en strevingen passen bij een manier om om te gaan met de processen uit de moderniteit. Wat Cuypers in zijn vele creaties deed is verwant aan het vertellen van een de moderniteit compenserend verhaal, waarbij esthetiek, ambachtelijkheid en gemeenschapszin hand in hand gingen. Cuypers was beïnvloed door de Franse restauratiearchitect Viollet-le-Duc (1814-1879) en door de Britse architect Pugin. Anders dan Viollet-le-Duc permitteerde Cuypers zich een bepaalde vrijheid bij het scheppen van een effect van verledenheid. Het ging bij hem soms meer om constructie van een beeld van de Middeleeuwen dan om nauwgezette reconstructie.


In zekere zin vervolmaakte Cuypers het verleden. Dit wordt in de vakliteratuur over nostalgie met een niet lekker in het gehoor liggende term ‘hypnagogie’ genoemd: de imitatie is trouwer aan het idee van het verleden, dan het verleden of de nauwgezette reconstructie ervan zelf. Volgens de (natuurlijk positief gekleurde) genoemde brochure uit de museumwinkels is er sprake van een ‘Gesamtkunstwerk’ en dat is een visie die wel hout snijdt. Alles in het kasteel is op elkaar afgestemd. In wat volgt ga ik in op een aantal terugkerende details door het interieur van het slot heen. Hierna zal ik ingaan op de vraag wat al deze details samen betekenen en wat ze zeggen over de visie op ‘vroeger’ uit het einde van de negentiende eeuw. Deuren, ramen, trappen De toegankelijkheid en de wijze waarop er een verdediging gevoerd kan worden was voor kastelen van eminent belang. De Haar in zijn herbouw is echter niet gericht op het weerstaan van belegeringen. Het gaat er vooral om de bezoeker te imponeren, niet de indringer af te weren. Wie door het slot dwaalt kan het bijna niet nalaten te fantaseren hoe het zou zijn om een adellijk figuur of juist een horige te zijn in een feodale setting. In werkelijkheid heeft het kasteel zoals het werd herbouwd nooit deel uitgemaakt van het feodalisme, al was er aan het begin van de twintigste eeuw natuurlijk nog wel een duidelijke rolverdeling tussen de betalende baron en zijn personee


Decoraties De vloeren, muren, ramen en plafonds van het slot zijn gesierd met eindeloos veel decoraties. Met allerlei kringelingen, bloemmotieven en geometrische patronen in op elkaar afgestemde kleuren wordt een sfeer van gedetailleerde ambachtelijkheid opgeroepen, een ambachtelijkheid die Cuypers zoals gezegd, omarmde. Ornamentiek connoteert deze ambachtelijkheid door de zorg die besteed is aan zelfs het kleinste element.

Dieren In het kasteel zien verwijzingen naar de dierenwereld talrijk. Het gaat hierbij zowel om fanstasiewezens (draken, griffioenen) als echte dieren die door hun uitvoering uitzonderlijk ogen. Voor de liefhebber van Harry Potter biedt het kasteel een ervaring die complementair is aan de wereld van J.K. Rowling. Het verwondert niet dat op deze locatie fantasy-evenementen worden gehouden.


Mensfiguren Niet alleen dierfiguren, ook mensen worden natuurlijk afgebeeld in de historiserende ornamentiek. Net als bij de dieren gaat het om wat de historicus Ronald van Kesteren in navolging van zijn collega Rüsen de ‘verbeeldingsact’ noemt, het creatief vormgeven aan een visie op het verleden. Het gaat dan om het esthetiseren van ‘vroeger’ door keuze van genre, stijl en metaforen. De genres of artistieke vormen in de Haar zijn glas-in lood, vloermozaïek, houtsnijwerk of beeldhouwkunst, de gekozen stijl verwijst veelal (maar zeker niet louter) naar de laat-middeleeuwse vormentaal en de metaforen die gebruikt worden drukken een ouderwetsheid uit in omgang tussen man en vrouw. De historische of historiserende herinnering is, zoals Van Kesteren in zijn bespreking van de literator Joris-Karl Huysmans aangeeft de ‘motor van verbeelding’. Zonder kennis van het verleden kan men maar moeilijk creatief zijn of fantasievol werk scheppen.


Alle producten van de menselijke verbeelding komen voort uit wat er al is, waarbij vernieuwende kunstenaars nieuwe combinaties tussen beeldelementen maken, terwijl meer behoudende scheppers er zich toe beperken in een traditie te werken. Interieurs De interieurs verwijzen naar verschillende verledens waaronder de Middeleeuwen. Wat in de ruimten waar deze verledens samen komen, wordt getoond is een visie op decoratieve schoonheid, waarbij het verleden vervolmaakt wordt naar de visie van Cuypers. Deze is er in geslaagd om een totaalbeeld van verledenheid (pastness) over te brengen dat niet elke bezoeker visueel zal bekoren, maar zeker wel zal fascineren door de andersheid van het getoonde.



Connotaties Met al het getoonde in het kasteel wordt een bepaalde sfeer opgeroepen. Het is interessant te bezien welke gevoelswaarden of connotaties alles wat we waarnemen hebben. We zien pracht en praal, ornamentiek en gedetailleerde ambachtelijkheid. Er wordt een beeld van een ‘vroeger’ gegeven, waarbij verschillende verledens door elkaar lopen. De overheersende periode waarnaar verwezen wordt is de Middeleeuwen met zijn andere maatschappelijke verhoudingen (zowel tussen de seksen als tussen de standen) en zijn voor de mens uit de moderniteit prettig exotische esthetiek. Door de uitvoering in al zijn rijkdom is het slot een plaats waar men op zoek kan gaan naar de negentiende- eeuwse mentaliteit, naar de visie die men in deze eeuw had op het verleden. Door de historiserende visie van een inmiddels ook al weer lang voorbije periode krijgt men inzicht in de manier waarop men vroeger met geschiedenis omging, eerder in de maatschappij dan in de geleerde geschiedschrijving. Dorp


Met een beschrijving van het kasteel is niet het hele verhaal verteld. In het nabij gelegen dorp Haarzuilens wordt in luiken en andere omkaderingen verwezen naar de kleuren van de baron(es). Het dorp werd aan het einde van de negentiende eeuw in zijn geheel verplaatst, omdat de baron andere plannen had met de oude locatie ervan op zijn terrein. Dat klinkt als een restant van feodalisme op de drempel van de twintigste eeuw, of op zijn minst als een wat decadente gril. Maar het voegt wel toe aan de mythevorming rond de burcht en zijn omgeving.

In een van de tuinen vlakbij het kasteel staat deze miniatuurburcht

Conclusie


‘Er zijn maar weinig kastelen in Nederland die zo voldoen aan het ideaalbeeld, dat men zich maakt van een middeleeuwse burcht met torens en transen, met grachten, poorten en ophaalbruggen als Kasteel de Haar. Als een echt sprookjesslot rijst het op uit een park met zwaar geboomte, omringd door oude tuinen en waterpartijen’, zo staat te lezen in de brochure van het kasteel. Het gaat dus om een geschapen ideaalbeeld en niet om een authentieke reconstructie (voorzover zoiets mogelijk zou zijn). Dit ideaalbeeld zegt vooral iets over de tijdgeest, waaruit de visie van Cuypers en het baronaal echtpaar voortkwam. We leren erdoor iets over de reactie op de moderniteit, over de op het verleden gerichte idealen van de negentiende eeuw. De burcht past in een katholieke visie op de Middeleeuwen, de periode voor de reformatie. De Middeleeuwen was het tijdvak waarin de gotische bouwstijl (met zijn bogen en steunberen) voor het eerst voorkwam. De neogotische bouwkunst verwijst er actief naar, men schept in deze en andere revivalstijlen actief ‘verledenheid’. De reeds genoemde historicus Ronald van Kesteren spreekt van ‘mediëvisme’. Het gaat erbij in strikte zin om de latere interesse in het voorbije middeleeuwse tijdvak en de verwerking van deze interesse. Kasteel de Haar is er een treffend voorbeeld van. Het gaat op deze locatie om een toe- eigening van het verleden: ‘Anders dan de traditionele term ‘’receptie’’, die eerder een passief ondergaan suggereert, duidt toe-eigening op het proces van zingeving waarbij groepen en


individuen betekenisdragers, die door anderen zijn aangereikt, van nieuwe betekenissen voorzien,’ zo schrijft van Kesteren. Bij toe-eigening kan het gaan om reproductieve toe-eigening of om een meer creatieve variant. Bij de laatste vorm voegt men zelf iets toe aan het verbeelde verleden. Dat is wat geschied is in De Haar. Op de locatie komen verschillende verledens (onder meer de

Middeleeuwen) samen in een ‘Gesamtkunstwerk’ dat mogelijk als het ultieme voorbeeld van ‘verledenheid’ kan gelden. Een bezoek aan deze locatie doet de bezoeker mijmeren over de rol van het vroege verleden in het latere verleden. We zien ‘middeleeuwenachtigheid’ eerder dan dat we kennismaken met de Middeleeuwen zelf. Een dergelijke benadering moet niet met dedain behandeld worden. Juist op een locatie als de Haar kunnen we leren hoe men in de zich steeds ontwikkelende moderniteit actief vorm gaf aan een kleurrijke visie op het verleden.

Zie ook:


Mark Girouard, The return to Camelot. Chivalry and the English gentleman (New Haven en Londen 1981)

Ronald van Kesteren, Het verlangen naar de Middeleeuwen. De verbeelding van een historische passie (Amsterdam 2004)

H.M.J. Tromp en R.A.B Trüm, Kasteel de Haar Utrecht, brochure uit 2013.

A, van der Woud, Een nieuwe wereld. Het ontstaan van het moderne Nederland (Amsterdam 2007)

A. van der Woud. De nieuwe mens. De culturele evolutie in Nederland rond 1900 (Amsterdam 2015)

Tag Cloud
bottom of page